M3 lezen 4.3 leestaak

leestaak 4.3 (blz. 117)

De kindermaag gamet lekker mee


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

leestaak 4.3 (blz. 117)

De kindermaag gamet lekker mee


Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
verkennend. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat deze tekst over?

Slide 3 - Open vraag

Vind je in deze tekst vooral objectieve of subjectieve informatie?
A
objectieve
B
subjectieve

Slide 4 - Quizvraag

Heeft tekst 5 een twee- of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 5 - Quizvraag

functies van een inleiding
  • voorbeeld geven
  • vraag stellen
  • aanleiding 
  • onderwerp noemen
  • anekdote (kort, grappig verhaaltje)
  • samenvatting geven
  • deskundig inleiden

Slide 6 - Tekstslide

Lees de tekst
nauwkeurig. 
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

Welke twee functies heeft de inleiding van de tekst?

Slide 8 - Open vraag

Welke truc gebruiken reclamemakers om snoepgedrag van kinderen te beïnvloeden?

Slide 9 - Open vraag

Wat blijkt uit het onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen?

Slide 10 - Open vraag

Hoe komt het volgens Folkvord dat de reclamespelletjes zo effectief zijn?
A
Er zijn nog geen ad-blockers tegen reclame in games.
B
Kinderen hebben niet door dat het reclame is.
C
Kinderen spelen de spelletjes meestal met anderen.

Slide 11 - Quizvraag

Welk advies gaat Folkvord uitbrengen aan de Europese Unie?
A
Dat er een duidelijke waarschuwing komt bij games en snoep.
B
Dat fabrikanten verplicht worden tot zelfregulatie bij games met snoep.
C
Dat games met snoep helemaal verboden worden.

Slide 12 - Quizvraag

Monique Simons vindt het advies dat Folkvord wil geven goed. Is dit juist of niet juist?
A
juist
B
niet juist

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'De games hebben een groot bereik.'

Slide 14 - Open vraag

Het verband tussen alinea 3 en 4.
Alinea 4 geeft een conclusie bij alinea 3
Alinea 4 geeft een verklaring bij alinea 3.
Alinea 4 noemt een uitzondering bij alinea 3.

Slide 15 - Sleepvraag

In alinea 6 staat: Nu winnen de reclamemakers. (r.55) Tussen wie gaat de strijd volgens Folkvord?
A
Monique Simons en Europese Commissie
B
Gameontwerpers en Monique Simons
C
reclamemakers en Europese Commissie
D
Europese Commissie en gameontwerpers

Slide 16 - Quizvraag

In alinea 7 staat: Folkvords resultaten zijn betrouwbaar. (r.58) Is dit subjectieve of objectieve informatie?
A
subjectieve informatie
B
objectieve informatie

Slide 17 - Quizvraag

weektaak 4.3 leesvaardigheid
- maak vraag 26 a t/m g
- herhalen of verdiepen hoofdstuk 3 en 4
- test jezelf 3.3 en 4.3 

Slide 18 - Tekstslide

Gedicht 4.2
  • Je weet wat 'enjambement' betekent 
  • je weet wat personificatie is 

Slide 19 - Tekstslide

Stellingen...
Over zoenen met je niet praten, dan moet je doen
A
eens
B
oneens

Slide 20 - Quizvraag

Van veel soaps kijken, leer je goed zoenen
A
eens
B
oneens

Slide 21 - Quizvraag

Voor zoenen geldt: oefening baart kunst
A
eens
B
oneens

Slide 22 - Quizvraag

Zoenen doe je prive, niet in het openbaar
A
eens
B
oneens

Slide 23 - Quizvraag

Ouders moeten elkaar niet zoenen waar hun kinderen bij zijn.
A
eens
B
oneens

Slide 24 - Quizvraag

4.2 gedicht 'Niks aan' blz 102
Niks aan ( blz 102 ) 


Slide 25 - Tekstslide

Wat vind jij van de titel?

Slide 26 - Open vraag

Wat betekent volgens jou het woordje 'dus' in de eerste zin?
A
eindelijk, het werd tijd
B
als kroon op onze liefde
C
zoals we eerder besproken hebben
D
een logische stap in onze relatie

Slide 27 - Quizvraag

Gaan de ik en de ander volgens jou nog zoenen in de pauzes? waarom wel of niet?

Slide 28 - Open vraag

Enjambement
  • versregel wordt afgebroken 
  • natuurlijk pauzemoment
  • benadrukken van bepaalde woorden (voor of na)

Slide 29 - Tekstslide

Enjambement
Als een zin doorloopt op de volgende versregel. 


 het sneeuwde toen op je wimpers
lagen kleine kristallen in je haren
glinsterde het geheimzinnig

Slide 30 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een ' dood'  ding.  Bijvoorbeeld:

 

De zon streelde onze wangen

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Papier is geduldig

Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand

Slide 31 - Tekstslide

De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 32 - Quizvraag

Racoon - Oceaan
Wat zie je in deze songtekst aan begrippen?: personificatie, enjambement, rijmschema's etc.
Waar gaat het liedje over?

Slide 33 - Tekstslide

Weektaak 4.2 gedicht 
- opdracht 4, 5 en 6

daarna ... voorbereiden PTA
test jezelf 3.3 en 4.3 

Slide 34 - Tekstslide