M3 4.2 Poezie enjambement en personificatie

4.2 Poëzie en 4.3 Lezen (leestaak)
leestaak 4.3 je maakt de volgende opdrachten: 22 t/m 27
gedicht 4.2 je maakt de volgende opdrachten: 2 t/m 6
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.2 Poëzie en 4.3 Lezen (leestaak)
leestaak 4.3 je maakt de volgende opdrachten: 22 t/m 27
gedicht 4.2 je maakt de volgende opdrachten: 2 t/m 6

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
- Je weet wat een enjambement is en waarom een schrijver die gebruikt.
- Je weet wat personificatie is.


Slide 2 - Tekstslide

Een
Weekendje weg
Stofzuigen, boodschappen, dweilen,
En mijn weekend is...
Weg
A
Haiku
B
Limerick
C
Elfje
D
Ollekebolleke

Slide 3 - Quizvraag

Zo sterk als een beer
A
Metafoor
B
Vergelijk met als
C
Personificatie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het hier een zwijnenstal!
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking met als

Slide 5 - Quizvraag

Wat zou een enjambement kunnen zijn?

Slide 6 - Open vraag

Enjambement

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Waarom maakt een schrijver gebruik van een enjambement?

Slide 9 - Open vraag

Personificatie

Slide 10 - Tekstslide

Probeer in eigen woorden uit te leggen wat een personificatie is.

Slide 11 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van personificatie?
A
Hij is zo sterk als een beer
B
Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
C
Heel Nederlands is aan het klussen
D
Papier is geduldig

Slide 12 - Quizvraag

4.2 Poëzie en 4.3 Lezen (leestaak)
leestaak 4.3 je maakt de volgende opdrachten: 22 t/m 27
gedicht 4.2 je maakt de volgende opdrachten: 2 t/m 6

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide