Hetzelfde geldt voor de zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen.
Standaard begin je met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna een ander zinsdeel (A).
Je kunt variëren door zinnen APO en PAO (vraagzin) te maken.
PA (gebiedende wijs) kan ook.
Slide 4 - Tekstslide
Herschrijf de zin APO. Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.
Slide 5 - Open vraag
Herschrijf de zin POA. Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.
Slide 6 - Open vraag
Bedenk een zin die je POA schrijft. Gebruik in elk geval de woorden auto en rijden.
Slide 7 - Open vraag
Leenwoorden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Open vraag
Wat is het meest uitgeleende Nederlandse woord en komt terug in 57 andere talen?
A
Boot
B
Baas
C
Aardappel
D
Tulp
Slide 10 - Quizvraag
Uit welke taal hebben wij het woord 'Humor' geleend?
A
Duits
B
Pools
C
Frans
D
Engels
Slide 11 - Quizvraag
Uit welke taal hebben wij het woord 'Robot' geleend?
A
Tsjechisch
B
Duits
C
Amerikaans
D
Russisch
Slide 12 - Quizvraag
Nederlandse leenwoorden
Meer dan 18.000 Nederlandse woorden zijn uitgeleend aan 138 andere talen. Die Nederlandse woorden hebben geleid tot bijna 50.000 nieuwe woorden in vreemde talen.
Slide 13 - Tekstslide
Engelse leenwoorden
Bijvoorbeeld: • Online •
Poncho • Penalty •
Stand-by • Lay-out
Slide 14 - Tekstslide
Franse leenwoorden
In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - e. In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.
Voorbeeld:
logé - logés
Slide 15 - Tekstslide
Franse leenwoorden
Als een woord al heel gebruikelijk is in het Nederlands, dan krijgt het woord geen accenttekens op de -o en de -u.
Op de -e krijgen we een accentteken als dit nodig is voor de uitspraak.
Slide 16 - Tekstslide
Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
A
onjuist
B
juist
Slide 17 - Quizvraag
Een Frans woord dat gebruikelijk is geworden in het Nederlands, verliest altijd zijn accenttekens.
Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden. Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.
Let op:
- We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zit dat?
Bij het werkwoord saven eindigt de stam op een -e
-> save (spreek uit: seef)
De v van save zit niet in het 'T KoFSCHiP X
Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den
Ik save Ik savede Ik heb gesaved
Hij savet Wij saveden
Slide 21 - Tekstslide
Vervoegen van Engelse werkwoorden
Engelse w.w. vervoeg je als Nederlandse zwakke w.w.
Stam: -en van het w.w. afhalen, soms laat je de -e staan.