Toekomstvoorzieningen

Toekomstvoorzieningen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
HarrowsBeroepsopleiding

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toekomstvoorzieningen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zie jij je oude dag voor je?
Hoe ziet jouw leven eruit als jij met pensioen gaat? Hoe zou je je dagen willen besteden? Zoek een bijpassende afbeelding als antwoord en licht eventueel toe.
i

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3 pijlers van toekomstvoorzieningen
1. Overheidsvoorzieningen
2. Arbeidsgebonden voorzieningen
3. Privévoorzieningen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 1: Overheidsvoorzieningen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 1: Overheidsvoorzieningen
Wat weet je van AOW?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 1: Overheidsvoorzieningen
  • Algemene Ouderdomswet
  • Voorziet in minimale levensbehoefte
  • Opbouw AOW
  • AOW-leeftijd
  • SVB
  • AOW-premie
  • Omslagstelsel
  • Hoogte uitkering 
Minimale levensbehoefte vanuit de overheid geregeld

Slide 6 - Tekstslide

Het omslagstelsel houdt in dat de premies die nu worden ingehouden door de werkgevers direct worden gebruikt om de AOW-uitkeringen te betalen.
 Door de stijging van de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse bevolking, de ‘vergrijzing’, neemt het aantal AOW-gerechtigden toe en het aantal premiebetalers af
Na 2021 is de AOW-gerechtigde leeftijd afhankelijk van de levensverwachting. Er zal minstens vijf jaar van tevoren worden aangekondigd wanneer de AOW-leeftijd verder omhoog gaat.

Hoogte uitkering per 1-1-2019
alleenstaande €15.499
samenwonenden € 10.641

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
  • Pensioen via werkgever
              - Oudersomspensioen
              - Partnerpensioen / nabestaandenpensioen
              - Wezenpensioen
  • Uitgesteld loon (belasting over uitkering)
  • Geen verplichting voor werkgevers
Oudedagsvoorziening via de werkgever

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
  • Pensioenfondsen & verzekeraars
      - Bedrijfstakpensioenfonds (Bpf)
      - Beroepspensioenfonds (Bpr) - vrije beroepen - géén PSW
      - Ondernemingspensioenfonds (Opf) - Rabobank, Shell enz
      - Premie Pensioen Instelling (PPI)  - buitenlandse pensioenregelingen in Nederland
     
  • Uitgangspunten pensioenopbouw
              - Pensioengevend salaris (max € 107.593,=)
              - AOW-franchise
              - Pensioengrondslag
Oudedagsvoorziening via de werkgever

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfstakpensioenfonds (Bpf) In bepaalde bedrijfstakken bestaat een wettelijk verplicht gestelde pensioenregeling. Dit is onder andere het geval bij ambtenaren, de zorgsector, de detailhandel, het beroepsgoederenvervoer en de horeca. Het voordeel voor de werknemers is hierbij dat hun pensioenopbouw niet wijzigt als ze overstappen naar een andere werkgever binnen dezelfde bedrijfstak. Een mogelijk nadeel voor de werkgever is dat hij verplicht is zich bij het bedrijfstakpensioenfonds aan te sluiten terwijl hij het pensioen van zijn werknemers liever zelf bij een verzekeraar regelt. 
Beroepspensioenfonds (Bpr) Voor een aantal ‘vrije beroepen’, zoals fysiotherapeuten, medisch specialisten, huisartsen, apothekers, notarissen en advocaten geldt een wettelijk verplicht gestelde pensioenregeling bij een beroepspensioenfonds. De PW is hierop overigens niet van toepassing. Deze is alleen van toepassing bij een pensioentoezegging in een werkgever-werknemer relatie. 
Ondernemingspensioenfonds (Opf) Grote ondernemingen, zoals Shell, Unilever, KLM en Philips hebben hun eigen ondernemingspensioenfondsen. Sinds 11 mei 2010 is het mogelijk dat een aantal ondernemingspensioenfondsen (Opf’s) gaan samenwerken onder een overkoepelend fonds. Dit heet dan een multi-Opf. Hierdoor kunnen kleine ondernemingspensioenfondsen samengaan en profiteren van schaalvergroting. 
Premie Pensioen Instelling (PPI)
Vanaf 1 januari 2011 een nieuwe pensioenuitvoerder op de Nederlandse markt. De PPI is ontstaan als gevolg van Europese regelgeving, waardoor ook buitenlandse pensioenregelingen in Nederland konden worden uitgevoerd. Een PPI mag alleen een beschikbare premieregeling uitvoeren en bijvoorbeeld geen zogenaamde biometrische risico’s verzekeren (langleven, overlijdensrisico / kort leven of arbeidsongeschiktheid) of garanties afgeven. 
Vanaf pensioendatum wordt het opgebouwde pensioenkapitaal overgedragen naar een verzekeraar die de levenslange ouderdomspensioenen verzorgt.
Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Pensioenovereenkomsten
  • Uitkeringsovereenkomst
  • Kapitaalovereenkomst
  • Premieovereenkomst
Pensioensystemen
  • Premiebasissysteem
  • Pensioenbasisssysteem
              - Middelloonstelsel
              - Eindloonstelsel        
             
Versobering pensioenstelsel

Slide 10 - Tekstslide

Uitkeringsovereenkomst: 
wordt een periodieke pensioenuitkering overeengekomen en gegarandeerd. De werknemer weet hoeveel pensioen hij heeft opgebouwd en er kan (los van salariswijzigingen) worden aangegeven hoeveel er nog kan worden opgebouwd. Het betreft de salarisdiensttijdregelingen in de vorm van eindloon of middelloon, maar ook de incidenteel voorkomende ‘vaste bedragen regeling’ is een uitkeringsovereenkomst. De werknemer loopt geen beleggingsrisico en het langlevenrisico is voor de pensioenuitvoerder.  
Kapitaalovereenkomst:
wordt een bepaald kapitaal op pensioendatum bereikt. De werknemer weet hoeveel kapitaal hij heeft opgebouwd op de pensioendatum. Hij heeft echter geen zekerheid over het voor het kapitaal aan te kopen pensioen. De rentestand op de pensioendatum en de dan geldende sterftetafel bepalen de uiteindelijke periodieke uitkering. De deelnemer loopt geen beleggingsrisico, maar wel een langlevenrisico.
Premieovereenkomst:
wordt een premie overeengekomen waarbij de hoogte van de premie de enige garantie is. De premieovereenkomst is het best vergelijkbaar met een beschikbare premieregeling. Zowel het beleggingsrisico als het renterisico en het langlevenrisico komen voor rekening van de deelnemer


Er zijn 3 risico's:
Beleggingsrisico, Renterisico en
Langlevenrisico.
Welk risico is van toepassing op de uitkeringsovereenkomst?

Slide 11 - Open vraag

Géén risico's
Er zijn 3 risico's:
Beleggingsrisico, Renterisico en
Langlevenrisico.
Welk risico is van toepassing op de Kapitaalovereenkomst?

Slide 12 - Open vraag

'Géén beleggings- en renterisico. 
Wel langlevenrisico. Afhankelijk van rente op dat moment en sterftetafel wordt uitkering bepaald
Er zijn 3 risico's:
Beleggingsrisico, Renterisico en
Langlevenrisico.
Welk risico is van toepassing op de Premieovereenkomst?

Slide 13 - Open vraag

 Zowel het beleggingsrisico als het renterisico en het langlevenrisico komen voor rekening van de deelnemer. 

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Communicatie omtrent pensioenen

Wet Pensioencommunicatie 
Ingegaan op 1 juli 2015.

Doel
deelnemers aan pensioenregelingen beter informeren over de pensioenregeling en meer inzicht te geven in de risico’s van de regeling. 

Op basis van deze informatie moet een deelnemer beter in staat zijn beslissingen omtrent zijn financiële planning voor de oude dag te maken.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Communicatie omtrent pensioenen

Van startbrief naar Pensioen 1-2-3

startbrief 
brief waarin aan startende deelnemers de pensioenregeling werd uitgelegd. Deze startbrief was te lang en te weinig aansprekend.

Pensioen 1-2-3
Geeft de deelnemer gelaagde informatie over de pensioenregeling.
  • Laag 1 “de pensioenregeling in 5 minuten” 
    Globaal inzicht in de pensioenregeling. Hierin lees je bijvoorbeeld wat houdt de regeling in, maar ook wat houdt de regeling niet in? Hoe bouwt de deelnemer pensioen op en welke keuzes heb ik als deelnemer? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Communicatie omtrent pensioenen

Van startbrief naar Pensioen 1-2-3

Pensioen 1-2-3
Geeft de deelnemer gelaagde informatie over de pensioenregeling.
  • laag 2 “de pensioenregeling in 30 minuten"
    Uitleg wat de verschillende soorten pensioen zijn en welke factoren concreet een rol spelen bij de opbouw van het pensioen.

  • laag 3 “de pensioenregeling in detail"
    pensioenreglement, uitvoeringsovereenkomst, jaarverslag en eventueel het herstelplan of financieel crisisplan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 2: Arbeidsgebonden voorzieningen
Communicatie omtrent pensioenen

UPO
  • éénduidiger
  • Iconen
  • modellen beknopter
  • bieden van ‘overzicht - inzicht - actie’

Opbouw van het UPO 
  • Persoonlijke gegevens en gegevens partner en kinderen
  • Pensioengegevens
  • Welk pensioen kunt u verwachten?
    langleven
    overlijden
    arbeidsongeschiktheid
  • Hoe zeker is uw pensioen?
  • Wilt u meer weten?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Zelf voorzieningen treffen voor de oude dag
Lijfrente

  • Verzekeraar of bank
  • Jaarruimte
  • Reserveringsruimte
  • Uitgestelde belastingbetaling
  • Opbouw & afbouw
  • Box 1

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Jaarruimte berekenen (2018)
(13,3% x PG) - (6,27 x A) - F

De betekenis van de afkortingen in de formule zijn:
PG = Pensioengrondslag (inkomen -/- franchise)
IG = Inkomensgrondslag (inkomen voorafgaand jaar)
AF = AOW-franchise 12.129 (2018)
A = Pensioenaangroei (is A-factor voorafgaand jaar)
F = Toename van de oudedagsreserve (voorafgaand jaar)

Slide 20 - Tekstslide

FOR - Daarbij kan de ondernemer 9,44% van de winst (maximaal € 8.999 in 2019) reserveren voor de oude dag
Jolanda belt je omdat ze misschien wil gaan sparen voor haar oudedag. Wat wil je weten? Welke vragen kun je stellen?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Arthur (44 jaar) wil gaan sparen voor zijn oudedag. Hij heeft een jaarruimteberekening uit laten voeren. Zijn jaarruimte is: €2.500,-. Dit is tevens het bedrag dat hij per jaar wil gaan sparen. Benoem de mogelijkheden van Arthur met hierbij de voor- en nadelen.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Fiscale regimes
Oud regime & nieuw regime

Pré-brede herwaardering (PBH) = oud regime
Brede herwaardering (BH) en IB 2001 = nieuw regime
Wettelijke termijn
  • Einddatum lijfrente
  • Verboden handeling

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pré-brede herwaardering (oud regime)
Pijler 3: Privévoorzieningen
Premiebetalende polissen voor 16-10-1990
Koopsom polissen voor 01-01-1992

  • Kapitaalverzekering met lijfrenteclausule
  • Geen voorwaarden voor fiscale aftrek (mogelijk tot 2001)
  • Ingangsdatum uitkering & begunstiging vrij te bepalen (anti-misbruikbepaling)
  • Enig criterium uitkering: 1% sterftekans
  • Bij uitkering ineens: geen rivisierente 
  • Uitkering progressief belast box 1

Slide 24 - Tekstslide

 Wel is er een wettelijke anti-misbruikbepaling die ervoor zorgt dat een overheveling tussen echtgenoten en van een ouder naar een minderjarig kind geen fiscaal voordeel biedt. 

Pijler 3: Privévoorzieningen
Brede herwaardering (nieuw regime)
Premiebetalende polissen tussen 16-10-1990 en 01-01-2001
Koopsom polissen tussen 01-01-1992 en 01-01-2001

  • Ruimere aftrekmogelijkheden (mogelijk tot 2001)
  • Verzekeringsnemer is begunstigde
  • Géén uiterlijke ingangsdatum van de lijfrente
  • Uitkering progressief belast box 1

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
IB 2001 (nieuw regime)
Huidig belastingstelsel en regime

  • Inleg aftrekbaar tot jaarruimte
  • Verzekeringsnemer/rekeninghouder is begunstigde
  • Ingangsdatum uitkeerfase is uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin AOW-leeftijd is bereikt
  • Uitkering progressief belast box 1

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Benoem de belangrijkste verschillen tussen de regimes

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat houdt de wettelijke termijn in?

Slide 28 - Open vraag

Als de ingangsdatum van uw lijfrente is bereikt, moet u de uitkeringen laten ingaan of de lijfrente omzetten in een andere lijfrenteverzekering, -rekening of -beleggingsrecht. Dat kan in het jaar zelf of in het kalenderjaar erna.

Laat u uw lijfrente-uitkeringen niet tijdig ingaan? Dan behandelen wij uw lijfrente alsof u deze hebt afgekocht. 

bij overlijden 
Hebt u recht op een nabestaandenlijfrente of nabestaandenuitkering? Dan hebt u het jaar van overlijden plus de 2 kalenderjaren na het overlijden de tijd om de uitkeringen in te laten gaan
Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Oudedagslijfrente

  • Ingangsdatum in principe vrij, maar uiterlijk +5 jaar na jaar bereiken AOW
  • Verzekering: uitkering levenslang
  • Bancair: uitkering minimaal 20 jaar + aantal jaar jonger dan AOW-leeftijd
Waarom?
Langdurige dan wel levenslange aanvulling op inkomen. Met name aantrekkelijk voor mensen die weinig tot geen pensioen in tweede pijler hebben opgebouwd. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Tijdelijke oudedagslijfrente

  • Gaat niet eerder in als AOW leeftijd, en uiterlijk +5 jaar na jaar bereiken AOW
  • Minimaal 5 jaar uitkeren, max uitkering per jaar €21.741,- bruto (2019)
  • Uitkering via verzekeraar of bank
Waarom?
Omdat men eerste jaren vaak nog een hoger bestedingspatroon heeft. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Inleg tot 31-12-2005 (of geheel kapitaal incl. rente indien inlegvrij) mag worden gebruikt voor een tijdelijke uitkering
  • Uitkering kan alleen plaatsvinden via een verzekeraar
  • Uitkering eindigt in het jaar waarin pensioenleeftijd wordt bereikt of op de 65e jarige leeftijd
  • Ingangsdatum is vrij
  • Uitkering beperkt tot €63.288,- bruto per jaar (2018)
Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Overbruggingslijfrente

Waarom?
Om alsnog vervroegd te kunnen stoppen met werken. In 2005 werd een wetsvoorstel aangenomen waarin werd gesteld om voor 65 jaar te stoppen met werken niet meer fiscaal te faciliteren. Met opgebouwd lijfrentekapitaal tot dat jaar dus nog wel mogelijkheid om aanvulling op inkomen te krijgen en vroegtijdig (gedeeltelijk) te stoppen met werken. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Overgangsrecht

Waarom?
Omdat vanaf die datum de AOW-leeftijd is verhoogd, tot dan was die vastgesteld op 65 jaar. Als men alsnog met 65 jaar (gedeeltelijk) wil stoppen met werken, kan er middels het overgangsrecht alsnog aanvulling op inkomen zijn. 
  • Inleg tot 31-12-2013 (of geheel kapitaal incl. rente indien inlegvrij gemaakt) mag vanaf 65 jaar worden gebruikt voor het aankopen van een (tijdelijke) oudedagslijfrente
  • Uitkering via verzekeraar of bank

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Mogelijkheden uitkeringsfase lijfrente
Afkoop kleine lijfrentecontracten

  • Mogelijk vanaf 1-1-2009
  • Voor verzekering + bancair
  • Max waarde is €4.404,- (2019)  per lijfrente
  • Afkoop wordt gezien als 1 termijn uitkering en belast in box 1
  • Geen revisierente
Meerdere lijfrenteverzekeringen die bij eenzelfde verzekeraar worden aangehouden worden samen als één verzekering aangemerkt. Het maximum moet worden toegepast per verzekeringsmaatschappij en niet per verzekeringsconcern.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Maarten (66) heeft een lijfrente die tot uitkering gaat komen. Het kapitaal bedraagt €87.000,-. Hij wil het kapitaal graag levenslang laten uitkeren, in aanvulling op zijn AOW-uitkering. Welke mogelijkheid past hier het beste bij?
A
Overbrugging
B
Tijdelijke oudedagslijfrente
C
Oudedagslijfrente verzekering
D
Oudedagslijfrente bancair

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Julia heeft bij haar bank een lijfrentevoorziening afgesloten. Ze bereikt op 21-11-2018 de AOW-leeftijd. Wanneer moet uiterlijk de uitkeringsfase aangevangen zijn?
A
Op 21-11-2019
B
Op 31-12-2019
C
Op 21-11-2023
D
Op 31-12-2023

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alfred belt je op om te oriënteren over de uitkeringsfase van zijn
lijfrente, welke bij een andere maatschappij is ondergebracht en binnenkort de einddatum bereikt. Wat wil je weten? Welke vragen kun je stellen?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente verzekering
Opbouwfase

  • Overlijdensrisicodekking
  • Geen beperkingen voor begunstigde (NP) 
  • Niet bloed- of aanverwant: 


  • Bloed- of aanverwant:
  • Ingangsdatum direct na overlijden
  • 1% sterftekans
  • <30 jaar: direct na overlijden, eindigd bij 30 jaar of overlijden
  • > 30 jaar: direct na overlijden, eindigd bij overlijden

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente bancair
Opbouwfase

  • Opgebouwde vermogen voor erfgenamen 
  • Niet bloed- of aanverwant: 


  • Bloed- of aanverwant:
  • Ingangsdatum direct na overlijden
  • Minimaal 5 jaar uitkeren
  • <30 jaar: direct na overlijden, minimaal 5 jaar óf minimaal 20 jaar uitkeren
  • > 30 jaar: direct na overlijden, minimaal 20 jaar uitkeren

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Nabestaandenlijfrente uitkeringsfase
Verzekering

Kapitaal vervalt aan de verzekeraar, tenzij contraverzekering is afgesloten óf nabestaandenlijfrente overeengekomen
Bancair

Overeengekomen uitkeringen komen toe aan erfgenamen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Eigen Woning
  • Opbouw kapitaal om aan eind looptijd hypotheek mee af te lossen
  • Geen aangifte in box 3
  • Looptijd maximaal 30 jaar
  • Stortingen binnen bandbreedte 1:10
  • Uitkering onbelast als: 
          - <€164.000 (2018), of
          - niet hoger als EWS, en
          - uitkering gebruikt wordt voor aflossing EWS
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partners
  • Hogere uitkering progressief box 1 belast

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Oud Regime
  • Afgesloten voor 1-1-1992
  • Kapitaal verhogen / looptijd verlengen niet meer mogelijk
  • Storting binnen bandbreedte, afhankelijk van looptijd:
          - bij 12 t/m 15 jaar: 1:5
          - bij 16 t/m 20 jaar: 1:10
          - bij 21 t/m 30 jaar: 1:15
          - bij meer dan 30 jaar: 1:20 
  • Vrijstelling looptijd €123.428,- (2018)
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partner
  • Uitkering bij leven vrijgesteld indien 12 jaar premie betaald, anders hogere uitkering rentedeel belast box 1

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Brede Herwaardering
  • Afgesloten tussen 1-1-1992 en 14-9-1999
  • Kapitaal verhogen / looptijd verlengen niet meer mogelijk
  • Stortingen binnen bandbreedte
  • Vrijstelling looptijd €123.428,- (2018)
  • Uitkering bij leven vrijstelling:
          - €28.134 bij minimaal 15 jaar premiebetaling
          - €123.428 bij minimaal 20 jaar premiebetaling
  • Dubbele vrijstelling fiscaal partner
  • Hogere uitkering rentedeel progressief belast box 1

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Kapitaalverzekering Nieuw Regime
  • Afgesloten na 14-9-1999
  • Fiscaal niet meer interessant
  • Altijd belasting box 3
  • Uitkering onbelast

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Pensioen van de ondernemer 
  • Oudedagsreserve
  • Dotatie (fiscaal gemaximeerd)
  • Boekkundige handeling
  • Uitgestelde belastingbetaling
  • Omzetten in lijfrente
  • Staken van onderneming

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Noem een voordeel en een nadeel van de oudedagsreserve voor de ondernemer

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Pensioen van de DGA
Tot 2017 mogelijkheid opbouw in eigen beheer
Voordelen
  • Extra liquiditeit 
  • Lage kosten 
  • Flexibiliteit 

Nadelen
  • Minder zekerheid 
  • Langlevenrisico 
  • Overlijdensrisico 
  • Echtscheiding

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijler 3: Privévoorzieningen
Pensioen van de DGA
Tot 2017 mogelijkheid opbouw in eigen beheer
  • Pensioentoezegging móet uitgekeerd worden 
  • Economische- / commerciële waarde
  • Uitkering dividend 
Door uitvoeringsproblemen niet meer mogelijk
  • Afkopen
  • Omzetting oudedagsverplichting
  • Geen actie ondernemen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dit heb ik geleerd tijdens deze les:

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies