voltooid deelwoord

Kijk naar de onderstaande zinnen
ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gerepareerd.
Jan is naar Zwolle gegaan.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kijk naar de onderstaande zinnen
ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gerepareerd.
Jan is naar Zwolle gegaan.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bouw je de zinnen in een verleden tijd?
Kijk naar de onderstaande zinnen.
Ik heb  een  appel gekocht.  =  Ich habe  einen Apfel gekauft.

Ik heb de hele nacht gespeeld. = Ich habe die ganze Nacht           
                                                                     gespielt.

Ik ben thuis geweest. = Ich bin zu Hause gewesen.

Slide 2 - Tekstslide

Samenvatting 
Als je iets in het verleden  wil vertellen gebruik je:
vorm van sein of haben + voltooid deelwoord:
 Ik heb gezien. = Ich habe gesehen.

Slide 3 - Tekstslide

Samenvatting  ge + stam +t
Let op !!!!
1. Als de stam van het werkwoord op -t, -d  of een dubbele medeklinker (bijvoorbeeld zeichnen, rechnen öffnen) eindigt, dan komt er een extra -e voor de uitgang.  gewartet

2.  De werkwoorden die eindigen op -ieren, hebben geen ge- voor de stam.
notiert

Slide 4 - Tekstslide

Let op !!!!
Het is nog derde uitzondering .
De voltooid deelwoorden van  onregelmatige werkwoorden sein, haben en werden zijn:
sein = gewesen
haben = gehabt
werden = geworden

Slide 5 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kaufen is
A
gekauft
B
gekaufd
C
kauft
D
kaufen

Slide 6 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord haben is
A
habt
B
gehabd
C
gehabt
D
gehaben

Slide 7 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohnt

Slide 8 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord studieren is
A
gestudiert
B
gestudierd
C
studiert
D
studieren

Slide 9 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord arbeiten is
A
arbeitet
B
gearbeitet
C
arbeiten
D
gearbeit

Slide 10 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord werden is
A
gewerdet
B
geworden
C
gewert
D
gewerden

Slide 11 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord melden is
A
gemeldet
B
gemeld
C
gemelt
D
gemelden

Slide 12 - Quizvraag

Waar is een fout ?
A
geöffnet
B
gesucht
C
gewesen
D
gewerden

Slide 13 - Quizvraag

Er .............. die ganze Zeit gewartet.
A
ist
B
hat

Slide 14 - Quizvraag

Wie lange bist du in Berlin ..............?
A
gewesen
B
gewohnt
C
gelacht
D
restaurierd

Slide 15 - Quizvraag