BS 4: Het zenuwstelsel

Welkom!
Telefoon in de telefoontas/rugzak
Ga op je plek zitten
Log in bij LessonUp en open je boek op blz. 110
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoon in de telefoontas/rugzak
Ga op je plek zitten
Log in bij LessonUp en open je boek op blz. 110

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg BS 4
  • Oefenen met BS 4
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies

Slide 4 - Sleepvraag

BS 4: Het zenuwstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
  • Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
  • Je kunt een reflexboog beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

De bouw van het zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel: bestaat uit de hersenen en de ruggenmerg

Zenuwen: verbinden het centrale
zenuwstelsel met de lichaamsdelen.

Slide 7 - Tekstslide

De werking van het zenuwstelsel
  1. In de zintuigcellen ontstaan impulsen.
  2. Via zenuwen worden deze naar de hersenen vervoert.
  3. De hersenen verwerken de impulsen.
  4. Ze wordt bewust van de bonbons.
  5. Ze reageert bewust -> er ontstaan impulsen in de hersenen.
  6. Impulsen worden naar speekselklieren en armspieren vervoert.
  7. Armspieren trekken zich samen -> ze pakt de bonbon en brengt het naar de mond

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwcellen
Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwcellen.

Cellichaam: bevat de celkern.
- liggen in het centrale zenuwstelsel.

Uitlopers: geleiden impulsen van/naar het cellichaam.

Slide 9 - Tekstslide

Zenuwen
Een impuls worden door duizenden uitlopers geleid.

Uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw.

Slide 10 - Tekstslide

Ruggenmerg
Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.

Via zenuwen in het ruggenmerg worden impulsen naar de hersenen geleid.

Wordt beschermt door de wervelkolom.

Slide 11 - Tekstslide

De weg van impulsen
Bewuste reactie:
  1. Impulsen van zintuigen naar hersenen.
  2. Je wordt bewust van de prikkel.
  3. Je beslist hoe je wil reageren.
  4. Impulsen van hersenen naar spieren.
  5. Je reageert.

Slide 12 - Tekstslide

De weg van impulsen
Reflex: een vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel.
- De impulsen gaan niet via de hersenen.

Schakelcellen: zenuwcellen die impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel (van de ene zenuwcel naar de andere).




Slide 13 - Tekstslide

Reflex

Slide 14 - Tekstslide

Bewuste reactie of een reflex?
Je dreigt je evenwicht te verliezen en je verplaatst onbewust je been.
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 15 - Quizvraag

Reflexboog
De schakelcellen geleiden ook impulsen naar je hersenen.
  • Deze weg is langer.
  • Je trekt eerst je hand terug en voelt daarna de pijn.

Reflexboog: de weg die impulsen bij een reflex afleggen. 

Slide 16 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen met de leerdoelen!

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een zenuw?
A
een bundel uitlopers en cellichamen van zenuwcellen
B
een bundel uitlopers van zenuwcellen
C
een cel die impulsen kan geleiden
D
twee zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn

Slide 19 - Quizvraag

Kan een terugtrek-reflex nog optreden als in de reflexboog de zenuwcellen R zijn uitgeschakeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Een zenuwcel bestaat uit
A
cellichaam met lange uitloper
B
cellichaam met minimaal twee lange uitlopers
C
cellichaam omgeven door isolerend laagje
D
beenmerg en hersenen

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak van 5.4 opdracht 1 t/m 7 (blz. 114)

Weet je een vraag niet? Lees de tekst nog eens. Vraag het daarna pas aan de docent.

Klaar? Kijk je huiswerk na, flitskaarten, test jezelf,
Biologiepagina, lees de basisstof nog eens

Slide 22 - Tekstslide