In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Zoals jullie zelf al gezien hebben, zijn er weinig verschillende kruisingen mogelijk. Telkens komt het hooguit op 3 varianten neer. Elke keer worden er andere organismen, eigenschappen en letters gebruikt maar de uitkomst is vaak gelijk.
Op blz. 123 in je boekje staan onderin hele belangrijke informatie schuingedrukt. Markeer dit blok!
Deze verhoudingen zijn soms noodzakelijk om een vraag te beantwoorden.
Het gemarkeerde blok zegt:
* Aa x Aa ofwel 2 heterozygoten geven altijd de verhouding in
genotype: AA : Aa : aa als 1 : 2 : 1 fenotype: 3 : 1
* Aa x aa ofwel een heterozyoot x homozygoot recessief geven altijd de
verhouding in
genotype: Aa : aa als 1 : 1 fenotype: 1 : 1
Dat betekent dus dat als je de verhouding van de nakomelingen weet, je kunt achterhalen wat de genotypen van de ouders zijn.
Denk er wel aan dat een verhouding nooit exact op deze uitkomt. Bepaal dus met welke van deze verhoudingen in fenotype de naomelingen overeen
komen.
Bv. Verhouding zwart : grijs 80 : 23 komt overeen met 3 : 1
De genotypen van de ouders zijn dus Aa x Aa
Gebruik dus alleen deze 2 verhoudingen!! Maak er GEEN andere van!
Maak de opdrachten 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22 en 23
De uitwerking staan op de volgende slides.
1. P: RR x rr 2. 100% lange vleugels, 0% kort
gc: R r
F1: Rr
3. P: Rr x rr 4. 50% lange vleugels, 50% korte vleugels
gc: R of r r
F1: Rr, rr
Hier zie je er 1 uit het gemarkeerde blok. Verhouding 1 : 1
1. 204 : 187 = 1 : 1 2. Dus Hh x hh 3. Nee, kan nooit bij 1 : 1
4. 28 : 11 = 3 : 1 5. Dus Aa x Aa 6. Rood is dominant
7. Nee uit aa x aa kan geen nakomeling komen met een A in het genotype.
8. Ja, uit Aa x Aa kan een aa = wit komen. Dus alleen als beide ouders heterozygoot zijn.
9. 2 : 1 is geen verhouding die mogelijk is. Je kunt hier niet uit afleiden of het 1 : 1 óf 3 : 1 is
Het aantal nakomelingen is hiervoor te klein.
10. Koe AA of Aa?? Stiermogelijkheden: AA , Aa, aa
AA geeft altijd ruwe tong
Aa geeft 25% kans op gladde tong als de koe Aa is. Anders bij AA 100% ruw.
aa geeft 50% kans op gladde tong als de koe Aa is. Anders bij AA 100% ruw. Dit is de beste!!!
18. Rr x Rr geeft altijd RR : Rr : rr als 1 : 2 : 1 (zie gemarkeerd blok!)
19. 67 : 74 = 1 : 1 dus Gg x gg Gg = grijs gg = zwart
20. In de F2 verhouding 5474 : 1850 = 3 : 1
De ouders van de F2 zijn de F1 dus genotype Aa x Aa
Om in de f1 alleen maar heterozygoten (Aa) te krijgen moeten de
genotypen van de ouders AA x aa zijn.
21. Zie antwoord vraag 15.10. Exact dezelfde vraag.
22. 3 fenotypen nl. wit, bruin en lichtgeel dus intermediair (lichtgeel).
lichtgeel x lichtgeel ofwel AwAb x AwAb (schrijf zelf maar eens uit)
wit : lichtgeel : bruin als 1 : 2 : 1
23. Ook 3 fenotypen dus intermediar (ovale bladeren)
P: AbAs x AbAb
gc: Ab of As Ab dus breed : smal als 1 : 1
F1: AbAb, AbAs