Dagbesteding: betekenis voor de MZ

Dagbesteding
Lesweek 1 Thema 1 – Hoofdstuk 1: Wat is dagbesteding?
Lesweek 2 Thema 1 – Hoofdstuk 1: Wat is dagbesteding?
Lesweek 3 Thema 1 – Hoofdstuk 2: De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
Lesweek 4 Thema 1 – Hoofdstuk 2: De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
Lesweek 5 Thema 1 – Hoofdstuk 3: De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Lesweek 6 Thema 1 – Hoofdstuk 3: De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Lesweek 7 Thema 2 – Hoofdstuk 4: Methodisch begeleiden van dagbesteding
Lesweek 8 Thema 2 – Hoofdstuk 4: Methodisch begeleiden van dagbesteding

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dagbesteding
Lesweek 1 Thema 1 – Hoofdstuk 1: Wat is dagbesteding?
Lesweek 2 Thema 1 – Hoofdstuk 1: Wat is dagbesteding?
Lesweek 3 Thema 1 – Hoofdstuk 2: De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
Lesweek 4 Thema 1 – Hoofdstuk 2: De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
Lesweek 5 Thema 1 – Hoofdstuk 3: De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Lesweek 6 Thema 1 – Hoofdstuk 3: De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Lesweek 7 Thema 2 – Hoofdstuk 4: Methodisch begeleiden van dagbesteding
Lesweek 8 Thema 2 – Hoofdstuk 4: Methodisch begeleiden van dagbesteding

Slide 1 - Tekstslide

Periode 
Toets

Slide 2 - Tekstslide

Welke psychologische stromingen ken je nog?

Slide 3 - Woordweb

Leg uit: vraaggericht en vraag-gestuurd werken

Slide 4 - Open vraag

Wat is een impliciete vraag?
A
Een duidelijk gestelde vraag
B
Een vraag waarop je geen antwoord verwacht
C
Een vraag die niet duidelijk gesteld is
D
Een domme vraag

Slide 5 - Quizvraag

Sta je als MZ boven, naast of onder de cliënt
A
Boven
B
Naast
C
Onder

Slide 6 - Quizvraag

Identiteit en vaardigheden MZ

Slide 7 - Tekstslide

Identiteit en kwaliteiten MZ

Slide 8 - Woordweb

De kernkwaliteiten zijn:

  1. creativiteit en scheppingsvermogen;
  2. genuanceerdheid en diplomatie;
  3. doelmatigheid en pragmatisme;
  4. inlevingsvermogen en harmonie.
.








Slide 9 - Tekstslide

Met daarbij de uitdagingen:
  • vasthoudend en betrouwbaar;
  • direct en resoluut;
  • gedreven en vastbesloten;
  • daadkrachtig en vastberaden

Slide 10 - Tekstslide

Creativiteit en scheppingsvermogen

Slide 11 - Tekstslide

Genuanceerdheid en diplomatie

Slide 12 - Tekstslide


Doelmatigheid en pragmatisme


weten wat je wilt en waar je naar toe wilt werken

Slide 13 - Tekstslide

Inlevingsvermogen en harmonie
collegiale samenwerking en in cliëntencontacten (zie: inleven in de cliënt)

Slide 14 - Tekstslide

vaardigheden MZ als dagbesteding

Slide 15 - Woordweb

Componenten
Een vaardigheid is opgebouwd uit vier componenten, de cognitieve, motorische, sociaalpsychologische en handelingscomponent.

Slide 16 - Tekstslide

de cognitieve component
Dit is de kennis die nodig is om te begrijpen hoe je de handeling moet uitvoeren, waarom je de handeling zo moet uitvoeren en wat het resultaat daarvan moet zijn.

Slide 17 - Tekstslide

De motorische component
Het in de juiste volgorde uitvoeren van de handeling veranker je in een motorische schema in het gedragspatroon (je doet iets automatisch, zonder daar bewust bij na te denken).

Slide 18 - Tekstslide

De sociaalpsychologische component
Dit is het aanleren van de durf en het zelfvertrouwen om de handeling daadwerkelijk in de praktijk toe te passen.

Slide 19 - Tekstslide

De handelingscomponent
Als je vaardigheid beheerst, moet je deze in steeds andere situaties zorgvuldig, snel en flexibel kunnen toepassen.

Slide 20 - Tekstslide

Gebieden
Als beroepskracht maatschappelijke zorg moet je beschikken over een aantal vaardigheden. Deze vaardigheden kun je indelen in een aantal gebieden:

agogische vaardigheden met betrekking tot de professionele relatie die je aangaat met de cliënt;
ambachtelijke vaardigheden met betrekking tot de muzische, theatrale, sportieve en creatieve middelen die je inzet voor je cliënt;
strategische vaardigheden met betrekking tot de organisatie waarvan je deel uitmaakt;
methodische vaardigheden met betrekking tot het bewust en planmatig kunnen werken, waarbij je bovenstaande vaardigheden als het ware meeneemt en meeweegt.




Slide 21 - Tekstslide

agogische vaardigheden 
Definitie van 'agogisch' is het begeleiden of aansturen van veranderingsprocessen bij mensen. Het interveniëren in veranderprocessen met betrekking tot het psychosociale functioneren van mensen.

Slide 22 - Tekstslide

ambachtelijk

Slide 23 - Tekstslide

strategisch
organisaties

Slide 24 - Tekstslide

methodisch

Slide 25 - Tekstslide

wat is belangrijk in het geven van instructie?

Slide 26 - Woordweb

1. inleiden
  • Samenvatten waar de nieuwe kennis over gaat.
  • Voorkennis van de cliënt peilen.
  • Eventuele bijkomende uitleg geven, als die voorkennis er niet blijkt te zijn.


Slide 27 - Tekstslide

Opbouw instructie
Beginsituatie
Doelstelling
Voordoen, samen doen, nadoen
Instructiemateriaal
Evaluatie

Slide 28 - Tekstslide

oefening baart kunst
Beginsituatie
Doelstelling
                                        Voordoen, samen doen, nadoen
             Instructiemateriaal
Evaluatie

Slide 29 - Tekstslide


wat is jullie bijgebleven?

Slide 30 - Woordweb

Maken opdrachten
1.3

Slide 31 - Tekstslide