In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H5
Elektriciteit
in
Huis
oefentoets
Slide 1 - Tekstslide
Een zaklantaarn brandt op een spanning van 9 V. Door de lamp gaat 0,4 A. Bereken het vermogen en de weerstand van het lampje.
Slide 2 - Open vraag
Daniël heeft apparaten en lampen aanstaan met een totaal vermogen van 0,6 kW. Gemiddeld gebruikt hij ze elke dag 2 uur lang. Bereken het energiegebruik van Daniël voor een heel jaar.
Slide 3 - Open vraag
De batterijen in de zaklamp hebben een capaciteit van 3000 mAh. De ledlamp kan 15 uur branden op volle batterijen. Bereken de stroomsterkte die de batterijen leveren.
Slide 4 - Open vraag
Het rendement van de ledlamp is 50%. De lamp brandt 15 uur op volle batterijen. Bereken hoelang een gloeilamp met dezelfde lichtopbrengst kan branden op volle batterijen. Gebruik de tabel 'Rendementen bij energieomzettingen’ in Binas vmbo-kgt.
Slide 5 - Open vraag
Waarom moet je in de badkamer extra voorzichtig zijn met elektriciteit?
Slide 6 - Open vraag
Je hebt een zaklamp gekocht met led-lampen. Een led-lamp heeft een hoger rendement dan een gloeilampje. Hoe merk je het hogere rendement van leds?
Slide 7 - Open vraag
Bereken de stroomsterkte door het element van 1000 W, als het is ingeschakeld. gebruik de gegevens van de afbeelding!
Slide 8 - Open vraag
Waarom mag de spanning bij speelgoed niet hoger zijn dan 24 V?
A
bij een hogere spanning rijdt het speelgoed te hard
B
bij een hogere spanning wordt de stroom door het lichaam gevaarlijk groot
C
bij een grotere spanning schakelt de beveiliging alles uit
Slide 9 - Quizvraag
Wat geeft de capaciteit van een batterij aan?
A
hoeveel spanning een batterij heeft
B
hoeveel elektrische lading je in de batterij kunt opslaan.
C
hoeveel volt een batterij levert
Slide 10 - Quizvraag
1 kWh kost 0,29 eurocent. Bereken de elektriciteitskosten als je 438 kW verbruikt.
A
€1510,34
B
€438,29
C
€127,02
D
€55,27
Slide 11 - Quizvraag
Wat doet de randaarde als een apparaat onder stroom komt te staan?
A
de randaarde zorgt ervoor dat de aardlekschakelaar uit gaat
B
de randaarde laat een zekering kapot gaan
C
de randaarde voert de stroom snel weg naar de aarde
D
de randaarde voert de stroom naar de rand van het apparaat
Slide 12 - Quizvraag
Sleep de onderdelen naar de juiste plaats in de meterkast.