A: B2B marketing is marketing gericht op bedrijven B: B2C marketing is marketing gericht op consumenten
A
a=waar
b=niet waar
B
a= niet waar
b= waar
C
a en b zijn niet waar
D
a en b zijn waar
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
RetailMBOStudiejaar 2,4
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
A: B2B marketing is marketing gericht op bedrijven B: B2C marketing is marketing gericht op consumenten
A
a=waar
b=niet waar
B
a= niet waar
b= waar
C
a en b zijn niet waar
D
a en b zijn waar
Slide 1 - Quizvraag
Je hebt de 6 p's. De p van promotie:
A
gaat over aankleding en inrichting van de winkel
B
is heel flexibel, je kunt het snel aanpassen
C
gaat over alle activiteiten om de verkoop te bevorderen
D
Is het minst flexibele instrument van de retailmix
Slide 2 - Quizvraag
De winkelformule bestaat uit:
A
assortiment-retailmix-prijs
B
doelgroep-marktpositie-retailmix
C
Bricks-Clicks-Ticks
D
prijs-assortiment-marktpositie
Slide 3 - Quizvraag
Een retailer biedt zijn producten aan via meerdere verkoopkanalen. Het ene kanaal weet niet wat het andere kanaal doet. Prijzen kunnen bijvoorbeeld in de winkel anders zijn dan online. Dit is een voorbeeld van:
A
Monochanneling
B
Crosschanneling
C
Multichanneling
D
Omnichanneling
Slide 4 - Quizvraag
E-business is:
A
Inkopen en verkopen van producten via internet door producenten of groothandels
B
Alle manieren van zaken doen via internet
C
inkopen en verkopen van producten via internet door retailers aan consumenten
D
marketing die via de digitale weg verloopt
Slide 5 - Quizvraag
E-tailing is:
A
Inkopen en verkopen van producten via internet door producenten of groothandels
B
inkopen en verkopen van producten via internet door retailers aan consumenten
C
Alle manieren van zaken doen via internet
D
marketing die via de digitale weg verloopt
Slide 6 - Quizvraag
Er bestaan 3 verkoopkanalen: Bricks-Clicks-Ticks. Waarvoor staat de Ticks.
A
De fysieke winkel
B
De online e-commerce waar je klikt met de muis
C
Het touchscreen van jouw mobieltje of Ipad
D
De ouderwetse catalogus
Slide 7 - Quizvraag
Wat is GEEN nadeel voor een retailer van verkopen via internet
A
consumenten kunnen 24 uur per dag winkelen
B
Hij moet zich veel bezig houden met ict
C
Hij moet zich veel bezighouden met logistiek
D
De servicedesk moet altijd goed bereikbaar zijn
Slide 8 - Quizvraag
Dropshipping is het verkopen via een website of webwinkel van producten:
A
Die iemand anders op voorraad heeft
B
waarbij alle taken na het bestellen door een ander bedrijf worden uitgevoerd
C
waarbij producten besteld worden door middel van grote voorraden
D
geen van alle antwoorden
Slide 9 - Quizvraag
Fulfillment is alle taken na het moment van bestellen in de webwinkel door een ander bedrijf laten uitvoeren (dus voorraadbeheer, levering, betaling en facturatie),
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De beste voetbalclub van Nederland is:
A
Cambuur Leeuwarden
B
AJAX
C
PSV
D
FEYENOORD
Slide 11 - Quizvraag
het aantal varianten binnen een groep noem je de...……… van het assortiment
A
hoogte
B
diepte
C
breedte
D
lengte
Slide 12 - Quizvraag
Als je praat over de prijzen van het assortiment van een winkel dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap
Slide 13 - Quizvraag
Een voorbeeld van het randassortiment van een slijterij is:
A
alcoholvrije wijn
B
champagne
C
likeur
D
kurketrekker
Slide 14 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk/functie van een randassortiment:
A
extra service
B
extra omzet
C
basisartikel van een winkel
D
klantenbinding
Slide 15 - Quizvraag
Waar bestaat het assortimentsbeleid NIET uit
A
e-commerce
B
winkelformule
C
assortiment
D
retailmix
Slide 16 - Quizvraag
Als we het hebben over de verwantschap bij een winkel die leren tassen en leren riemen verkoopt dan praten we over...…...
A
koopverwantschap
B
consumptie
verwantschap
C
consistent verwantschap
D
productie verwantschap
Slide 17 - Quizvraag
Philips Sony en Samsung zijn voorbeelden van een.....
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk
Slide 18 - Quizvraag
Bij welke fase in de ontwikkeling van een product is de afzet het hoogste
A
Volwassenheidsfase
B
neergangsfase
C
groeifase
D
introductiefase
Slide 19 - Quizvraag
Het uit het assortiment halen van producten noemen we ook wel:
A
integreren
B
afbouwen
C
kannibalisatie
D
saneren
Slide 20 - Quizvraag
hoeveel procent van het assortiment is goed voor hoeveel procent van de omzet volgens de regel van Pareto
A
40-60
B
80-20
C
20-80
D
60-40
Slide 21 - Quizvraag
Als je duurdere artikelen wilt toevoegen aan jouw huidige assortiment dan noemen we dat:
A
versterken
B
trading up
C
upgraden
D
kannibalisatie
Slide 22 - Quizvraag
Hoe noemen we het als een introductie van een artikel ten koste gaat van de verkoop van een ander artikel
A
optimalisatie
B
trading up
C
trading down
D
kannibalisatie
Slide 23 - Quizvraag
Onder welke p uit de retailmix valt het assortimentsbeleid
A
promotie
B
prijs
C
product
D
plaats
Slide 24 - Quizvraag
In een supermarkt staat de karnemelk vlak bij de chips. Hoe noem je deze verwantschap