Toets H1 t/m H3 Commercieel 2

De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..
A
artikelvariëteit
B
consistentie
C
assortimentsbeleid
D
kernassortiment
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
Commercieel 2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..
A
artikelvariëteit
B
consistentie
C
assortimentsbeleid
D
kernassortiment

Slide 1 - Quizvraag


Het aantal varianten binnen een groep noem je de [...] van het assortiment.
A
hoogte
B
breedte
C
diepte
D
lengte

Slide 2 - Quizvraag

Productieverwantschap
Consumptieverwantschap
Koopverwantschap
brood en koffie
brood en gebak
brood en beleg

Slide 3 - Sleepvraag

Complementaire artikelen en substitutieartikelen zijn een vorm van ...
A
Consumptieverwantschap
B
Koopverwantschap
C
Productieverwantschap

Slide 4 - Quizvraag

Individueel 
fabrikantenmerk
Paraplumerk
Winkeliersmerk
Hema, H&M, Gamma
Philips, Sony, Samsung
Unox, Badedas, Knorr

Slide 5 - Sleepvraag

In welke fase van de productlevenscyclus is de afzet het hoogst?
A
Introductiefase
B
Groeifase
C
Volwassenheidsfase/ rijpheidsfase
D
Neergangfase

Slide 6 - Quizvraag

Nieuw in het assortiment
Vlees van de slager
Kaasrasp bij de kaaswinkel
Afgeprijsde kerstversiering
Uitloopassortiment
Proefassortiment
Randassortiment
Kernassortiment

Slide 7 - Sleepvraag

Bij trading up voeg je nieuwe, goedkopere productvariëteiten toe.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waarom komen de meeste nieuwe producten niet door de eerste fase van de productlevenscyclus heen?

Slide 9 - Open vraag

Een retailer biedt de consument de keuze tussen verschillende verkoopkanalen. Het ene kanaal weet niet wat het andere doet. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld de prijzen in de winkel anders zijn dan online.
A
Monochannel
B
Multichannel
C
Crosschannel
D
Omnichannel

Slide 10 - Quizvraag

Een retailer gebruikt twee verkoopkanalen, hij heeft een webshop en een fysieke winkel. Deze twee verkoopkanalen zijn op elkaar afgestemd, waardoor de consument zich in de winkel kan oriënteren en het vervolgens via de webshop kan kopen.
A
Monochannel
B
Multichannel
C
Crosschannel
D
Omnichannel

Slide 11 - Quizvraag

Dropshipping is het verkopen via een website of webwinkel van producten..
A
Waarbij alle taken na het bestellen door een andere bedrijf worden uitgevoerd.
B
die iemand anders op voorraad heeft.

Slide 12 - Quizvraag

B2B-marketing noem je ook wel..
A
Consumentenmarketing
B
Trademarketing

Slide 13 - Quizvraag

Alle taken na het moment van bestellen in de webwinkel door een ander bedrijf laten uitvoeren (dus voorraadbeheer, levering, betaling en facturatie), noem je..
A
Backoffice
B
Frontoffice
C
Dropshipping
D
Fullfillment

Slide 14 - Quizvraag

Joost heeft een partij camera's opgekocht voor €30,- per stuk. Hij besluit op een beurs voor fotograven een kraam te huren en deze camera's te verkopen. Hij gaat de camera's verkopen voor €70 per stuk. Hij moet daar een kraam huren voor €550,-, daarnaast zijn zijn vervoerskosten €50,-.
a. Wat is de break-even afzet?
b. Wat is de break-even omzet?

Slide 15 - Open vraag

Op welke manier bepaalt een retailer met een passief prijsbeleid
zijn verkoopprijs?
A
Op basis van de kostprijs
B
Op basis van de concurrentie
C
Op basis van wat er in de markt gebeurt
D
Op basis van de prijsperceptie van de klant.

Slide 16 - Quizvraag

In de winstopslag zijn twee onderdelen opgenomen. Een ervan is de winst.
Wat is het andere onderdeel van de winstopslag?
A
Bedrijfskosten
B
Inkoopprijs
C
Verkoopprijs
D
Omzet

Slide 17 - Quizvraag

Wat geldt voor de volgende beweringen?
I A-merken hebben een hogere kwaliteit dan B-merken.
II A-merken zijn op meer plaatsen te verkrijgen dan B-merken.
A
Alleen bewering I is juist.
B
Alleen bewering II is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.

Slide 18 - Quizvraag