HNE Duits M2 wiederholen

1 / 33
volgende
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Donnerstag 16. Dezember 2022
Woche 50 - Herbst 
Planung:
Donnerstag 15.12 - Wiederholen
Mittwoch 21.12 - Formative Prüfung
Donnerstag 22.12 - Prüfung

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?
WIEDERHOLEN
WIEDERHOLEN
WIEDERHOLEN
aber zuerst

Slide 4 - Tekstslide

Adventskalender:
wat weet je ervan?
heb je er eentje, zo ja welke?

Slide 5 - Woordweb

8

Slide 6 - Video

00:43-00:48
üblich - gewoonlijk

Slide 7 - Tekstslide

01:28
De adventskalender is bedacht om af te tellen naar Kerst. Maar voordat deze op de markt kwam, hadden ze andere methodes om dit te doen. Hoe telden ze vroeger NIET af naar kerst?
A
Er stonden streepjes op de kaars en brandden elke dag tot het volgende streepje.
B
Ze brandden elke dag een kaarsje en met kerst hadden ze 24 kaarsjes gebrand.
C
Ze legden elke dag een strootje in de wieg van baby Jezus zodat hij op kerst een vol wiegje had.
D
Ze schreven streepjes op de deurpost met een krijtje en elke dag moest je er eentje wegvegen.

Slide 8 - Quizvraag

01:44
Wat was het probleem rond de genoemde manieren van aftellen naar kerst - meerdere antwoorden goed
A
Je moest wel kunnen tellen.
B
Op een gegeven moment werd het saai en maakte het niet meer uit hoe lang het duurde voordat het kerst was.
C
Het kostte geld en energie voor de ouders en dat was in die tijd toch best wel veel gevraagd.
D
Wat als je er eentje vergat?

Slide 9 - Quizvraag

02:22
Wat was het briljante idee van de moeder van Gehrard?
A
Ze naaide 24 sigarenbandjes op een karton. Zo kon hij ondertussen sparen.
B
Ze maakte 24 crusli-ringen op een karton. Met kerst konden ze dan heerlijk pasta eten.
C
Ze naaide 24 koekjes op een blad karton. Elke dag kon hij er eentje van eten.

Slide 10 - Quizvraag

03:00
Wat was volgens de volwassen Gehrard het belangrijkste waar de kalender aan moest voldoen?
A
De kalender moest tenminste 24 heerlijke koekjes bevatten anders zou een kind het alsnog vergeten.
B
De kalender moest zo tof zijn dat niemand zou vergeten een vakje door te strepen.
C
De kalender moest betaalbaar zijn voor ieder kind, zodat iedereen er gebruik van kon maken.

Slide 11 - Quizvraag

03:09-03:14
mitarbeiter - mederwerker

Slide 12 - Tekstslide

03:47
Hoe stak de eerste officiële adventskalender in elkaar?
A
2 kartonnen, waarvan eentje met plaatjes die je kunt uitknippen en kunt plakken op het andere.
B
2 kartonnen, waarvan de ene deurtje had en je op die manier elke keer een ander plaatje kon zien.
C
2 kartonnen en daartussen kon je dan verschillende koekjes of andere snoepjes verstoppen

Slide 13 - Quizvraag

04:04
In welk jaar werd deze kalender gedrukt? - nur Zahlen (alleen getallen)

Slide 14 - Open vraag

der Ausflug
das Essen
das Wochenende
die Eltern
das Frühstück
fahren
das Dorf
gut
schlecht
het hotel
de excursie / uitje
het ontbijt
het weekend
het eten
het hotel
slecht
goed
het dorp
rijden
de ouders

Slide 15 - Sleepvraag

I
D
E
W
S
I
ich
du
er
es
sie
sie
Sie
wir
ihr
ik
jij
hij
zij (ev)
het
wij
zij (mv)
jullie
U

Slide 16 - Sleepvraag

-e
-st
-en
-t
-en
-t
ich
du
er/sie/es
wir
sie/Sie
ihr

Slide 17 - Sleepvraag

ankreuzen
die Anmeldung
März
der Jugendliche
der Dezember
der Kurs
der Monat
die Stunden
de aanmelding
de uren
de jongere
december
de cursus
de maand
aankruizen
maart

Slide 18 - Sleepvraag

bepaald vs onbepaald lidwoord
  •  wat is een lidwoord?
  • een lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord (dieren, mensen, dingen) en toont in het Duits welk geslacht het woord heeft.
  • wat is een bepaald lidwoord?
  • de/het of der/die/das in het Duits: het gaat dan om een specifiek mens/dier/ding (das Haus = het huis, der Mann = de man)
  • wat is een onbepaald lidwoord?
  • een of in het Duits ein/eine:. dit is niet specifiek (onbepaald), dus een huis = ein Haus of ein Mann (een man)

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoorden
hebben in Duits een "geslacht" 
DER = mannelijk ( dieren, beroepen, mensen)
DIE = vrouwelijk (dieren, beroepen, mensen, woorden op -e)
DAS = onzijdig (het-woorden, woorden op -chen)
meervoud is altijd DIE

BEPAALD: DIE / DER / DAS
ONBEPAALD: EIN bij mannelijk (der/das-woorden) EINE bij vrouwelijk (die-woorden)

Slide 20 - Tekstslide

Jetzt seid ihr d'ran!

Slide 21 - Tekstslide

Welke van deze woorden heeft geen die als lidwoord (en is dus niet vrouwelijk)
A
Mann
B
Frau
C
Lehrerin
D
Kuh

Slide 22 - Quizvraag

Mannelijke woorden hebben als bepaald lidwoord der, en als onbepaalde vorm...
A
ein
B
eine

Slide 23 - Quizvraag

Als je das Haus onbepaald maakt krijg je
A
eine Haus
B
ein Haus
C
einen Haus
D
eins Haus

Slide 24 - Quizvraag

Bij meervoud krijg je het lidwoord
A
der
B
die
C
das
D
ein

Slide 25 - Quizvraag

Welk onbepaald lidwoord hoort bij ...
Tochter

Slide 26 - Open vraag

Welk onbepaald lidwoord hoort bij ...
Stier

Slide 27 - Open vraag

Welk onbepaald lidwoord hoort bij ...
Sonne

Slide 28 - Open vraag

Welk onbepaald lidwoord hoort bij ...
Onkel

Slide 29 - Open vraag

Zum Schluß: Wörter
https://play.blooket.com/play 

Slide 30 - Tekstslide

Uhrzeiten und Zahlen noch einmal

Slide 31 - Tekstslide

Nächste Woche Formative Prüfung
nimm dein Buch mit!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide