Zinsontleding - herhaling (2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Nederlands

Programma

- Welkom

- Proeftoets zinsontleding

- Instructie lijdend voorwerp

- Evaluatie

Doelen

Aan het einde van de les

- kun je de pv, het wwg en het onderwerp benoemen in zinnen

- kun je aangeven uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat

- weet je wat een splitsbaar werkwoord is

- weet je wat het wwg met te is en kun je dit benoemen

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen. Pv =

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen. Wwg =

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen. Zinsdelen =

Opdracht

Geef steeds van iedere zin het volgende aan:

- pv

- wwg

- onderwerp 

- uit hoeveel zinsdelen de zin bestaat

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen. O =

Hoeveel geld heb jij gespaard?
Pv =

Hoeveel geld heb jij gespaard?
Wwg =

Hoeveel geld heb jij gespaard?
Zinsdelen =

Hoeveel geld heb jij gespaard?
O =

De monteur controleert het toerental van de motor. Pv =

De monteur controleert het toerental van de motor. Wwg=

De monteur controleert het toerental van de motor. Zinsdelen =

De monteur controleert het toerental van de motor. O =

Moesten jullie je na afloop van de les melden bij de conciërge? Pv =

Moesten jullie je na afloop van de les melden bij de conciërge? Wwg =

Moesten jullie je na afloop van de les melden bij de conciërge? Zinsdelen =

Moesten jullie je na afloop van de les melden bij de conciërge? O =

Hoelang hebben jullie daar staan kijken? Pv =

Hoelang hebben jullie daar staan kijken? Wwg =

Hoelang hebben jullie daar staan kijken? Zinsdelen =

Hoelang hebben jullie daar staan kijken? O =

Gezamenlijke opdracht

We maken samen opdr. 2. Schrijf mee in je schrift. 

Werkwoordelijk gezegde

Werkwoord kan gesplitst voorkomen in een zin.  

Vb. meenemen --> Ik neem mijn spullen voor gym mee. 

Werkwoordelijk gezegde met te

Soms staat er 'te' voor het laatste heel werkwoord in de zin. 

Waarom zit jij te lachen? --> wwg = zit te lachen

Aan het werk

Wat?                    Opdr. 3 t/m 5 op blz. 73 - 75

Hoe?                    Zelfstandig, evt. met oortjes

Hulp?                  Vraag je duo of docent

Tijd?                     Ca. 20 minuten

Klaar?                  Leesboek

Uitkomst?         Nakijken tijdens de volgende les

Huiswerk?         Volgende les af

Doelen

Aan het einde van de les

- kun je de pv, het wwg en het onderwerp benoemen in zinnen

- kun je aangeven uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat

- weet je wat een splitsbaar werkwoord is

- weet je wat het wwg met te is en kun je dit benoemen

Ik kan de pv benoemen.

Ja

Nee

Ik kan het wwg benoemen.

Ja

Nee

Ik kan aangeven uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat.

Ja

Nee

Ik kan het onderwerp benoemen.

Ja

Nee