Basisstof 5: Het immuunsysteem

Thema 3: Bloed
Basisstof 5: Het immuunsysteem
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Bloed
Basisstof 5: Het immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leerdoelen doornemen
  • Herhaling begrippen + vragen
  • Uitleg basisstof 5: Het immuunsysteem
  • Aan het werk 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties;
  • Beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan;
  • Omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 3 - Tekstslide


A
P
B
Q
C
R

Slide 4 - Quizvraag

Bij bloedonderzoek van een zwangere vrouw wordt het hemoglobinegehalte bepaald. In welke bloeddeeltjes bevindt hemoglobine zich?

Slide 5 - Open vraag

Een geurstof wordt met het bloed vanuit de baarmoeder naar de nieren gevoerd.
De stof komt dan onder andere door de aorta.
Geef de naam van het bloedvat dat het bloed vanuit de aorta naar de nieren voert.

Slide 6 - Open vraag

Waar worden rode bloedcellen gemaakt?
A
In de lever
B
In het beenmerg
C
In het hart
D
In het ruggenmerg

Slide 7 - Quizvraag

Bij een mens kunnen spataders voorkomen in de benen. Bij spataders is de wand van de ader uitgerekt. De aderkleppen sluiten dan niet goed meer. Hierdoor kunnen de kleppen hun functie niet meer goed uitoefenen.
Wat is de functie van aderkleppen?

Slide 8 - Open vraag

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in je lichaam thuishoren, noem je lichaamsvreemd.
  • Van deze stoffen kan je ziek worden, daarom heeft je lichaam barrières om ziekteverwekkers buiten te houden.
  • Denk hierbij aan je huid, maagzuur of slijmvliezen. 

Slide 9 - Tekstslide

Antigenen
  • Een antigeen is een eiwit op de buitenkant van een cel (of virus).
  • Een lichaamsvreemd antigeen activeert het immuunsysteem
  • Je immuunsysteem gaat dan de ziekteverwekker bestrijden. Dit gebeurt met behulp van de witte bloedcellen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Antistoffen
  • Antistoffen worden gemaakt door witte bloedcellen.
  • Antistoffen passen precies op de antigenen op het oppervlak van de ziekteverwekker.
  • De antistof omringt de ziekteverwekker en maakt hem zo onschadelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ziek worden
  • Als je een infectie oploopt, duurt het een tijdje voor de witte bloedcellen voldoende antistoffen hebben gemaakt. Hierdoor word je vaak eerst ziek.
  • Als er voldoende antistoffen gemaakt zijn, word je weer beter.

Slide 14 - Tekstslide

Immuniteit
  • Als je witte bloedcellen een bepaald type antistof hebben gemaakt, onthouden de witte bloedcellen hoe ze deze moeten maken.
  • Word je later nog eens besmet met dezelfde ziekteverwekker? Dan wordt er snel veel antistof gemaakt, en wordt je niet ziek. 
  • Je bent immuun.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Natuurlijke en kunstmatige immuniteit
  • Natuurlijke immuniteit verkrijg je als je zelf besmet bent geweest met een ziekteverwekker, en de bijpassende antistof zelf hebt gemaakt.
  • Kunstmatige immuniteit verkrijg je als je een dode of verzwakte ziekteverwekker binnen hebt gekregen via een vaccin. Je maakt zelf de bijpassende antistoffen, maar je hebt niet zelf de infectie opgelopen.

Slide 17 - Tekstslide

Vaccinatie
  • Een vaccin is dus  een middel wat een dode of verzwakte ziekteverwekker bevat.
  • Om de bevolking als geheel te beschermen is bij sommige ziekten een hoge vaccinatiegraad nodig. Dit is het percentage mensen wat gevaccineerd moet zijn om dus iedereen te beschermen.

Slide 18 - Tekstslide

Allergische reactie
  • Bij een allergie ben je overgevoelig voor bepaalde stoffen.
  • Als je deze binnenkrijgt (door eten, inademen) krijg je een allergische reactie
  • Je immuunsysteem reageert dan op de stof waar je overgevoelig bent. 
  • Je krijgt bijvoorbeeld een rode plek, huiduitslag, jeuk of ontstekingen. 

Slide 19 - Tekstslide

Anafylactische reactie
  • Soms worden allergische reacties ernstiger als je vaker met de stof waar je allergisch voor bent in contact komt.
  • Je slijmvliezen kunnen opzwellen, je lippen worden dik, er komen rode vlekken op de huid en je wordt benauwd. 
  • Dit is een anafylactische reactie.
  • Soms verwijden de bloedvaten en daalt de bloeddruk.
  • Mensen met een ernstige allergie hebben altijd een EpiPen

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat: Basisstof 1 t/m 5 van thema 3
  • Hoe: Fluisteren, in tweetallen
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Overleg zachtjes met je buur. Steek anders je vinger op.
  • Klaar: Nakijken en verbeteren
  • Uitkomst: Basisstof 1 t/m 4 thema 3 zijn in ieder geval af.

Slide 21 - Tekstslide