Herhaling ON 2 Blok 2

Herhaling BLOK 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Herhaling BLOK 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
Tegenwoordige tijd en verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de tegenwoordige en verleden tijd met het werkwoord: springen

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de tegenwoordige en verleden tijd met het werkwoord: helpen

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de tegenwoordige en verleden tijd met het werkwoord: werken

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Over taal
schooltaalwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de tegenwoordige en verleden tijd met het werkwoord: betalen

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weten jullie wat de tijdproef is?
Wisten jullie wat de tijdproef is?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
korte klank en lange klank

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte klank

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lange klank

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
werkwoordspelling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke regels voor werkwoordspelling ken je?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Over taal
schooltaalwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schooltaalwoorden
een aantekening maken = iets kort opschrijven
auteur (de) = de schrijver
situatie (de) = zoals het op dat moment is, de toestand
functie (de)=  waar iets voor is
gedeelte (het) = het deel
gewoonte (de) = iets wat je vaak doet
pagina (de) = de bladzijde
kenmerk (het) = iets speciaals waaraan je iets of iemand herkent
maatregel (de) = besluit om iets te veranderen
verwachting (de) = wat je denkt dat zal gebeuren


Slide 16 - Tekstslide

Zinnen maken
Letten op werkwoorden en zinsvolgorde.
Over taal
zoekwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek gebruiken: zoekwoorden
Boven aan de bladzijden in een woordenboek staan twee of vier opvallende woorden. Dat zijn zoekwoorden. Het eerste zoekwoord is het eerste woord dat op die bladzijde staat. Het tweede zoekwoord is het laatste woord op die bladzijde. Zo zie je sneller of je een woord op die bladzijde kunt vinden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoekwoorden
Zoekwoorden
Boven aan de bladzijden in een woordenboek staat twee of vier opvallende woorden. Dat zijn zoekwoorden. Het eerste zoekwoord is het eerste woord dat op deze bladzijde staat. 
Zoekwoorden
 Het tweede zoekwoord is het laatste woord op deze bladzijde. Zo zie je sneller of je een woord op deze bladzijde kunt vinden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over taal
woordenschat

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken opdracht 31!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Nieuwsbegrip

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies