We kijken eerst naar de bijzinnen en de hoofdzin, daarna pas naar de ptc-bepaling
Slide 3 - Tekstslide
Welke naamval en functie heeft arbores (r. 6)
A
nom mv - onderwerp
B
nom mv- naamwoordelijk deel
C
acc mv - lijdend voorwerp
D
acc mv - bijw. bepaling
Slide 4 - Quizvraag
Wie is het onderwerp van truncavit, ornavit en regressus est?
Slide 5 - Open vraag
tekst 27A r. 6-8
Een Latijnse zin eindigt bij de persoonsvorm. Om die reden kan je weten dat custodes Germanos vinctos niet bij regressus est hoort maar bij de ptc-bepaling.
Slide 6 - Tekstslide
tekst 27A r. 6-8
De twee participia zijn rood gemaakt. Ze zijn niet op dezelfde manier gebruikt.
Slide 7 - Tekstslide
Met welk(e) woord(en) congrueert vinctos
A
het ingesloten onderwerp van de pv (Caligula)
B
het lijdend voorwerp van de pv
C
met custodes Germanicos
D
met specie
Slide 8 - Quizvraag
Met welk(e) woord(en) congrueert reducens
A
het ingesloten onderwerp van de pv (Caligula)
B
het lijdend voorwerp van de pv
C
met specie
D
met captivorum
Slide 9 - Quizvraag
Op welke manier is het ptc vinctos gebruikt?
A
praedicatief (als dvb)
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig
Slide 10 - Quizvraag
Op welke manier is het ptc reducens gebruikt?
A
praedicatief (als dvb)
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig
Slide 11 - Quizvraag
Welke naamval en functie heeft custodes Germanicos vinctos?
A
nom mv - onderwerp
B
nom mv- naamwoordelijk deel
C
acc mv - lijdend voorwerp
D
acc mv - bijw. bepaling
Slide 12 - Quizvraag
Bij welk werkwoord?
Slide 13 - Open vraag
tekst 27A r. 9-10
Hoofdzin: Deinde t/m misit
1e bijzijn: qua t/m fatigare
2e bijzin: dum t/m celebrant
Slide 14 - Tekstslide
Hoofdzin: In welke naamval staat senatui?
A
gen ev
B
dat ev
C
abl ev
D
nom mv
Slide 15 - Quizvraag
tekst 27A r. 9-10
1e bijzijn: qua t/m fatigare
Slide 16 - Tekstslide
Wat voor een bijzin is qua t/m fatigare?
A
ingeleid door een voegwoord (bijwoordelijke bijzin)
B
een betrekkelijke bijzin
C
afhankelijk vraag
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het antecedent van qua?
Slide 18 - Open vraag
In welke naamval staat qua?
A
nom ev v
B
abl ev v
C
nom mv o
D
acc mv o
Slide 19 - Quizvraag
Hoe kun je qua dan het beste vertalen?
A
die
B
met die
C
met welke/waarmee
D
in welke/waarin
Slide 20 - Quizvraag
tekst 27A r. 9-10
1e bijzijn: qua t/m fatigare
In de bijzin volgt er een ACI na questus est.
In de ACI is ook nog een ptc-bepaling
Slide 21 - Tekstslide
Naar wie verwijst se?
Slide 22 - Open vraag
Met welk(e) woord(en) congrueert het ptc pugnantem?