§ 1 Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen (6e editie)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Cursus 6 Argumenteren

§ 1 Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

Wat is het verschil tussen een standpunt en een argument?

Wat is het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?

Wat is het argument?
Jeroen Huizinga is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren.

1. Jeroen Huizinga is een leuke docent.
2. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren.

Is het argument feitelijk of waarderend?
Jeroen Huizinga is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren.

1. feitelijk
2. waarderend

Wat is het argument?
Het is goed dat er dierproeven gehouden worden; er zijn immers meerderen geneeswijzen door ontdekt.

1. Het is goed dat er dierproeven gehouden worden
2. er zijn immers meerderen geneeswijzen door ontdekt.

Is het argument feitelijk of waarderend?
Het is goed dat er dierproeven gehouden worden; er zijn immers meerderen geneeswijzen door ontdekt.

1. feitelijk
2. waarderend

Wat is het argument?
Ik denk dat het wel meevalt met de opwarming van de aarde en de smeltende ijskappen: de zeespiegel is nog nauwelijks gestegen.

1. Ik denk dat het wel meevalt met de opwarming van de aarde en de smeltende ijskappen
2. de zeespiegel is nog nauwelijks gestegen.

Is het argument feitelijk of waarderend?
Ik denk dat het wel meevalt met de opwarming van de aarde en de smeltende ijskappen: de zeespiegel is nog nauwelijks gestegen.

1. feitelijk
2. waarderend

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Wat is het standpunt?
Omdat Nederland en kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

1. Omdat Nederland en kenniseconomie is
2. moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Tegenargument of weerlegging?
a. Omdat Nederland en kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.
b. Voor de Nederlandse economie is de diensten- en transportsector veel belangrijker.

1. tegenargument
2. weerlegging

Wat is het standpunt?
Er zijn weer dode buizerds gevonden. Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.

1. Er zijn weer dode buizerds gevonden.
2. Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.

Tegenargument of weerlegging?
a. Er zijn weer dode buizerds gevonden. Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.
b. Zonder insecticidengebruik kunnen er misoogsten voorkomen.

1. tegenargument
2. weerlegging

Wat is het standpunt?
Je moet ervoor zorgen dat je niet op jonge leeftijd al afstudeert. Je moet dan maar liefst vijftig jaar werken.

1. Je moet ervoor zorgen dat je niet op jonge leeftijd al afstudeert.
2. Je moet dan maar liefst vijftig jaar werken.

Tegenargument of weerlegging?
a. Je moet ervoor zorgen dat je niet op jonge leeftijd al afstudeert. Je moet dan maar liefst vijftig jaar werken.
b. Als je jong begint met werken, kun je ook eerder stoppen met werken.

1. tegenargument
2. weerlegging

Cursus 6 Argumenteren

§ 1  Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

• Opdracht 1 t/m 4 (50%)
• Opdracht 5 (100%)

Literatuur

• Opdracht boek en film doorlezen
• Boekkeuze maken en doorgeven aan de docent.