In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De snelheid is nul
A
bij de maximale uitwijking
B
in de evenwichtsstand
Slide 1 - Quizvraag
Wat is waar?
A
De veerkracht wijst altijd naar de evenwichtsstand
B
De veerkracht is het grootst bij een kleine uitwijking
C
De uitwijking en de veerkracht hebben dezelfde richting
Slide 2 - Quizvraag
De trillingstijd is het grootst bij een ...... massa
A
grote
B
kleine
Slide 3 - Quizvraag
De trillingstijd is het grootst bij een ..... veerconstante
A
grote
B
kleine
Slide 4 - Quizvraag
Snappie?
Slide 5 - Open vraag
Eigentrilling/eigenfrequentie
Als je op tafel slaat.....
Als je op een glas tikt....
Als je een gitaarsnaar aanslaat....
Elk voorwerp heeft zijn eigen geluid, oftewel een eigenfrequentie. Dat betekend dat hij een eigen trillingstijd heeft.
T=f1
Slide 6 - Tekstslide
Eigentrilling massa-veer systeem
De trillingstijd van een massa-veer systeem
hangt af van:
massa (kg)
veerconstante (N/m)
T=2π√Cm
Slide 7 - Tekstslide
Een voorwerp (m=0,056 kg) trilt onderaan een veer met T = 0,60 s. Bereken de veerconstante van de veer.
Slide 8 - Open vraag
Gedwongen trilling
Een gedwongen trilling is een trilling die van buitenaf op het voorwerp wordt uitgevoerd;
het duwen van een schommel
een hobbelende weg
afzetten op de trampoline
Slide 9 - Tekstslide
Resonantie
De eigenfrequentie van het voorwerp is gelijk aan de frequentie van de gedwongen trilling;
Hierdoor zal de amplitude steeds groter worden. Denk maar als je de schommel steeds op het juiste moment een zetje geeft.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Harmonische trilling - kracht en trillingstijd
F=−Cu
C = veerconstante
u = uitwijking
T=2π√Cm
m = massa (kg)
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Stel ik heb een massaveer systeem waarvoor geldt:
- C = 1000 N/m.
- m = 1,5 kg
- u = 10 cm
Wat is dan F en wat is T?
F = -C*u = 1000*0,1 = 100 N
T = 2*pi*wortel(m/C) = 2*pi*wortel(10/1000) = 2*pi*wortel(0,01) = 0,6 s
Slide 13 - Tekstslide
Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst door de evenwichtstand gaat?
T
T = 2*pi*wortel(2/1,5E3)= 0,22 s
T=2π√Cm
u=Asin(T2πt)
A
A = 0,15 m
Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst een positieve uitwijking?