BS 1 en 2 in- en uitwendig milieu, de lever

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zou een constant inwendig milieu belangrijk zijn voor ons lichaam?

Slide 4 - Open vraag

Wat is weefselvloeistof ook alweer?
A
Ander woord voor bloedplasma
B
Vloeistof in een weefsel, cellen met dezelfde vorm en functie
C
Vloeistof in een weefsel, verschillende soorten cellen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

De lucht in de longen horen bij:
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 7 - Quizvraag

Vezels in de darmen horen bij
A
Uitwendig milieu
B
Inwendig milieu

Slide 8 - Quizvraag

Stoffen uitscheiden

Slide 9 - Woordweb

Stoffen opnemen

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

In welke stof wordt glucose omgezet zodat het opgeslagen kan worden?

Slide 12 - Open vraag

Opgeslagen stoffen doen wel/niet mee aan het inwendig milieu
A
Wel
B
Niet

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat doet insuline met het bloedglucose gehalte van iemand?
A
Laat de bloedglucose in het bloed dalen
B
Laat de bloedglucose in het bloed stijgen
C
Er gebeurt niets

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat doet de lever?
A
De lever slaat glucose op
B
De lever breekt bloedplasma af
C
De lever breekt cholesterol af
D
De lever voorziet de darmen van zuurstof

Slide 19 - Quizvraag

Op volgorde
nr. 4, nr. 5 en nr. 8:
A
lever, maag , luchtpijp
B
maag, lever, luchtpijp
C
maag, lever, slokdarm
D
lever, maag, slokdarm

Slide 20 - Quizvraag

Van welke bloedvaten krijgt de lever bloed toevoer?
A
Leverslagader, leverader
B
Leverader, poortader
C
Leverslagader, poortader
D
Leverslagader, leverader en poortader

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waarvoor is het stofje fibrinogeen ook alweer belangrijk?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers aanvallen
C
Bloedstolling
D
Alle functies

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Gal is een verteringssap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Welke functies heeft de lever? (meerdere juiste antwoorden)
A
Gal en fibrinogeen produceren
B
Glycogeen opslaan, voedingsstoffen bewerken
C
Eiwitten en gifstoffen afbreken
D
Ureum uitscheiden

Slide 29 - Quizvraag

Waarom is een ontsteking aan de lever gevaarlijk door Hepatitis? Denk hierbij aan de verschillende functies

Slide 30 - Open vraag