Les Voorbereiden Debat

Politiek Juridische Dimensie

Voorbereiden Debat
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Politiek Juridische Dimensie

Voorbereiden Debat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

- Leerdoel
- Debat uitleg
- Debat voorbereiden
- Oefenen
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
Leerdoel: 

- je kan goede argumenten bij stellingen opzoeken/ bedenken
- je kan jouw argument overtuigend presenteren in een debat 
- je kan de regels van het debat uit jezelf nakomen. 

Past goed bij de politiek juridische dimensie! 

 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat: 

1. Wat is een debat? 
2. Wat gaan we doen?
3. Wat wordt beoordeeld? Winnaar? Prijs?  
4. Tips 
5. Groepjes maken
6. Stellingen 
7. In groepjes voorbereiden debat (taakverdelen/ argumenten zoeken/ bedenken)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een debat...
Is hetzelfde als een discussie
Is geen discussie
Is een discussie met regels
Ik heb geen idee

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Discussie

  • Een discussie ontstaat als je het met iemand ergens over oneens bent. 
  • Je probeert de ander dan te overtuigen van je gelijk door het aanvoeren van argumenten. 
  • Soms lukt dat, soms niet.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat
Een debat is een discussie met regels

  • georganiseerd over een onderwerp
  • voor- en tegenstanders
  • spelregels, bijvoorbeeld over tijd
  • een jury/beoordeling op het einde

Slide 7 - Tekstslide

Een debat wordt georganiseerd over een specifiek onderwerp en en er doen sprekers aan mee van wie je van tevoren weet dat ze het met elkaar oneens zijn over dat onderwerp.
Zij worden verdeeld in voorstanders en tegenstanders.
Ook worden vooraf een aantal ‘spelregels’ afgesproken. Bijvoorbeeld dat het debat maximaal een half uur duurt. Daarnaast is het bijna altijd zo dat er een derde groep mensen is die de voor- en tegenstanders proberen te overtuigen. Deze mensen nemen aan het einde van het debat een beslissing over wie het het beste gedaan heeft. De debaters proberen dus niet elkaar te overtuigen maar het publiek of de jury.
Debatteren: 

Gaat om het zo overtuigend mogelijk verdedigen of aanvallen van een stelling. 

Argumenteren en presenteren spelen hierbij een belangrijke rol.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt of argument? 


(standpunt), want.. (argument)


(argument), dus.. (standpunt)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentenschema

Standpunt  
Argument - 
Voorbeeld - 
Bronnen - 


De overheid moet meer investeren in internationaal treinreizen

Argumentenschema
Standpunt
 

Argument 

Voorbeeld/ onderbouwing 


Bronnen 
De overheid moet meer investeren in een goede internationale treinverbinding..

..want dit verminderd de CO2-uitstoot.

Eén retourtje Amersfoort - Kopenhagen stoot met het vliegtuig 1450kg CO2 uit, terwijl een retour met trein zo'n 160kg CO2 uitstoot.

Slide 11 - Tekstslide

Als je straks aan de slag gaat met het voorbereiden van het debat, vul je net zo'n schema in als op deze pagina. Zie hiervoor de opdracht in de mail.
Zorg dat wanneer je een standpunt en een argument bedenkt, je hier ook altijd een voorbeeld of onderbouwing bij kan geven. Kijk zelf maar eens: wanneer je alleen het standpunt en het argument noemt, is dit lang niet zo sterk als wanneer je er ook het voorbeeld bij noemt. Cijfers en feiten doen het heel vaak goed tijdens een debat, omdat je een feit niet om kan praten. Wanneer je een mening geeft, kan dit natuurlijk wel. 
Argumenteren, hoe doe je dat?

Stap 1: Bekijk de stelling die is gegeven en bedenk waar de stelling over gaat

Stap 2: Bedenk argumenten waarom mensen voor of tegen deze stelling kunnen zijn (zoek ook op het internet). Schrijf deze argumenten op

Stap 3: Maak een verdeling tussen zwakke en sterke argumenten. 

Stap 4: Kies de drie argumenten die jij het best vindt. Deze werk je uit in het argumentenschema, compleet met onderbouwing en bron.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

Feit vs. mening
Objectief vs. subjectief
Controleerbaar vs. gevoel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen? 
Per stelling met 3 groepen aan het werk

- voorstanders van de stelling
- tegenstanders van de stelling en 
- de jury

Andere groepen zijn publiek. 
 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iedere stelling kent 5 rondes

1e ronde: Voorstanders geven hun argumenten (3 minuten)
2e ronde: Tegenstanders geven hun argumenten (3 minuten)
3e ronde: Voorstanders reageren op argumenten van de tegenstanders (3 minuten)
4e ronde: Tegenstanders reageren op de argumenten van de voorstanders (3 minuten)
5e ronde: Oordeel van de jury 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep bestaat uit 6 personen
- 3 studenten komen per ronde aan het woord. 
- iedereen is een keer aan de beurt

Het gaat erom dat de jury wordt overtuigd van jullie mening over de stelling!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels in een debat: 
Regel 1
Richt je tot de jury en tot het publiek. Het is een spel. Probeer de jury (=de klas) te overtuigen van je gelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels in een debat: 

Regel 2


Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)

Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels in een debat: 
Regel 3

Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wil reageren, ga je staan en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling
De jury wijst aan het einde van het debat een winnaar aan (meeste stemmen gelden - gelijk dan loten). 
De jury let op: 
- goede verbale en non verbale communicatie (oogcontact/ gebruik je handen/ duidelijk praten/ hard/ recht op staan)?
- is er teamwork? 
- welk team was het meest overtuigend? 
- de eigen mening van de jury mag niet meewegen! 

Het winnende team wint: bonuspunten bij je eindcijfer periode 1! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfer (bonuspunt periode 1): 


Actief meegedaan aan het debat: cijfer 7

Goede presentatie: +1 
Goede argumenten: +1 
Goed samengewerkt: +1 

Je hebt of een 1 (als je niet meedoet) of een 7, 8, 9 of 10! 
Winnaar van een debat krijgt 0,5 punt bij eindcijfer periode 1 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepjes maken

Nodig tenminste 3 groepen van 6 personen. 

Zelf maken? Of willekeurige indeling?

Groep 1: ?
Groep 2: ? 
Groep 3: ? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips

- zoek eerst uit waar de stelling precies over gaat
- zet de feiten op een rijtje (pas op voor Fake news)
- geef een voorbeelden uit eigen ervaring - persoonlijk maken!
- speel in op de gevoelens van iemand anders

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag? 
Ga in je groepje zitten en bereid het debat voor morgen voor! 

- verdeel de taken (wie doet 1e/2e ronde of 3e/4e ronde)
- zoek uit waar de stellingen over gaan (feiten)
- zoek argumenten voor en argumenten tegen
- vul het werkblad in en zorg dat je dit dinsdag bij je hebt (of maak er een foto van)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1e stelling: 
1: De politie heeft het recht om dure spullen van jongeren af te pakken als zij niet kunnen aantonen dat ze het op een legale manier hebben verkregen. 

Groep 1 = Voor
Groep 2 = Tegen
Groep 3 = Jury

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e stelling: 
2. ChatGPT en hulpmiddelen als deze moeten verboden worden te gebruiken door studenten. 


Groep 2 = Voor
Groep 3 = Tegen
Groep 1 = Jury

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e stelling: 
3: Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.

Groep 3 = Eens
Groep 1 = Oneens
Groep 2 = Jury 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de opbouw van het debat.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer! 


Dan houden we het debat! 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies