2AH: oefentoets voca+grammaire - chapitre 2 ed6

Monsieur Garcia, le prof de maths, (habiter) ...... près du collège.
A
habitons
B
habite
C
habitent
D
habit
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Monsieur Garcia, le prof de maths, (habiter) ...... près du collège.
A
habitons
B
habite
C
habitent
D
habit

Slide 1 - Quizvraag


Mais il (arriver) ...... toujours en retard.
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivent

Slide 2 - Quizvraag

Les élèves (trouver) ...... Monsieur Garcia sympa.
A
trouve
B
trouvons
C
trouvi
D
trouvent

Slide 3 - Quizvraag


Tu (commencer) ...... avec les exercices?
A
commencare
B
commencez
C
commençons
D
commences

Slide 4 - Quizvraag


Oui, nous (aimer) ...... le français.
A
aime
B
aiment
C
aimes
D
aimons

Slide 5 - Quizvraag

Les élèves (chercher) ...... leurs livres.

Slide 6 - Open vraag

Moi, j'(oublier) ...... parfois un livre.

Slide 7 - Open vraag

Le prof de français, il (donner) ...... beaucoup de devoirs.

Slide 8 - Open vraag

Vous (regarder) un nouveau film ?

Slide 9 - Open vraag

Je m'(appeller) ...... Julien.

Slide 10 - Open vraag


Nadia invite ses copines.

Slide 11 - Open vraag


Les élèves travaillent bien.

Slide 12 - Open vraag


Le prof parle anglais.

Slide 13 - Open vraag


Le chien de mon oncle est terrible.

Slide 14 - Open vraag


Mes cousines regardent la télé.

Slide 15 - Open vraag

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zij heeft echt een mooie auto!
B
Mijn vader werkt graag.
C
Wat loop jij snel!
D
Wil jij iets vragen?

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Je suis une fille hollandaise.
B
Ma mère adore les fleurs.
C
Demain, nous allons faire du shopping.
D
J'ai oublié mes livres.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une copine français.
B
Mon père a un vélo grises.
C
Nous avons une grands maison.
D
Elle a une petite soeur.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une petit soeur
B
Il a deux amis françaises
C
J'ai une amie hollandais
D
Il a un chien noir

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal correct?
A
Nous avons une beau maison.
B
J'ai une belle voiture.
C
Il est un beaux garçon.
D
Ils ont un belle jardin.

Slide 20 - Quizvraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord "bon" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Slide 21 - Open vraag

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une table brune.
B
Elsa a un oncle espagnol.
C
J'ai une française copine.
D
Vous avez un vélo orange?

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 23 - Quizvraag

Welke 6 Franse bijvoeglijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord??

Slide 24 - Open vraag

Welke woorden die met huis/wonen te maken hebben ken je?

Slide 25 - Woordweb

het scherm

Slide 26 - Open vraag

de keuken

Slide 27 - Open vraag

de vogel

Slide 28 - Open vraag

de koe

Slide 29 - Open vraag

Christophe ... de sa fête.
A
discute
B
existe

Slide 30 - Quizvraag

reizen

Slide 31 - Open vraag

Il va ... ses copains par télephone.
A
attendre
B
inviter

Slide 32 - Quizvraag

Sa maison est ...?
A
grande
B
active

Slide 33 - Quizvraag

... amis ne peuvent pas venir
A
sinon
B
quelques

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal: heureusement

Slide 35 - Open vraag

Vertaal: prendre

Slide 36 - Open vraag

Vertaal: de hele wereld
A
tout le monde
B
le monde totale
C
le monde
D
le monde entier

Slide 37 - Quizvraag

Vertaal: autre

Slide 38 - Open vraag

Vertaal: près de

Slide 39 - Open vraag

Vertaal: Wat vreselijk
A
quelle horreure
B
quel horreur
C
quelle horreur
D
quelle horreu

Slide 40 - Quizvraag

Wat is dit:
A
le chateau
B
la montagne
C
la cuisine
D
le garage

Slide 41 - Quizvraag