Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 7- fase 1- accentwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bezits-s
Periode 1 - les 7A
accentwoorden en tremawoorden | bezits-s | bijvoeglijke naamwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Periode 1 - les 7A
accentwoorden en tremawoorden | bezits-s | bijvoeglijke naamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik schrijfopdracht sportverleden
Iedereen heeft feedback gekregen op zijn opdracht.
Hoe kun je die feedback in Teams zien?
Naar aanleiding van de opdrachten die je maakt en inlevert, kun je van starter naar gevorderd naar beroepsbekwaam gaan schuiven.
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
doelen bespreken
terugblik schrijfopdracht sportverleden(5 min)
instructie en inoefening( 25 min)
aan het werk
Slide 3 - Tekstslide
Doelen van deze les
Aan het einde van deze les kun je:
accentwoorden en tremawoorden op de juiste manier spellen;
woorden met de bezits-s goed schrijven;
bijvoeglijke naamwoorden herkennen en juist schrijven
Slide 4 - Tekstslide
Accentwoorden
De accenttekens zijn de streepjes die soms op een letter schrijft.
Accenttekens worden met name gebruikt op de
e
bij woorden die uit het Frans komen.
café, coupé, logé (uitspraak: ee, zoals bij hé!)
scène, barrière, misère (uitspraak: e, zoals bij hè?)
Hoe maak je zo'n teken op je toetsenbord?
Slide 5 - Tekstslide
Accentwoorden
Accenttekens kunnen ook gebruikt worden om een bepaald woord extra nadruk te geven; er accent op te leggen.
Ik denk dat we dit juist wél moeten doen.
Slide 6 - Tekstslide
Tremawoorden
Het trema (de twee puntjes op een letter) is een teken dat je helpt om een woord goed uit te spreken.
Je gebruikt het trema om twee klinkers die naast elkaar staan niet als één klank, maar afzonderlijk te lezen.
poëzie, geïllustreerd, België, patiënt, geëerd.
Slide 7 - Tekstslide
Tremawoorden
Trema meervoud
Als de klemtoon van de enkelvoudsvorm, die eindigt op -ie, op de laatste lettergreep valt, komt er -ën bij te staan in de meervoudsvorm.
melodie -> melodieën
technologie -> technologieën
Eindigt de enkelvoudsvorm op -ee? Dan altijd -ën erbij.
idee -> ideeën
zee -> zeeën
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer geen trema?
Bij woorden als: officieel, geadviseerd, realist, glooiing, museum, opticien.
Belangrijk bij de spelling van deze woorden is dat je je afvraagt of er een probleem is bij het lezen of uitspreken van het woord.
Slide 9 - Tekstslide
Welk woord is goed geschreven?
A
coupee
B
coupé
C
coupè
D
koupé
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
egoisme
B
egöisme
C
egoïsme
D
ëgoisme
Slide 11 - Quizvraag
Bezits-s
Je geeft hiermee aan van wie iets is.
De
s
kun je op verschillende manieren opschrijven:
Toms hond
Amerika's economie
Kees' motor
mijn ex' kind
Wat valt je op?
Slide 12 - Tekstslide
Bezits-s
Je schrijft de s aan het woord vast na een medeklinker en wanneer het geen uitspraakprobleem oplevert of na afkortingen, initialen of cijfers:
Martijns
vriendin
Elines
verjaardag
Renés
dagboek
Hannahs
wereldreis
ING's
rekening
Willem II's
overwinning
Slide 13 - Tekstslide
Bezits-s
Je schrijft de
's
wanneer je een lange klank aan het einde van het woord hebt (behalve de e klank) en je wel uitspraakproblemen krijgt:
Marcella's
rijbewijs
Theo's
verhaal
Nicky's
oom
Kiki's
fiets
Slide 14 - Tekstslide
Bezits-s
Je schrijft de
geen s
wanneer je al een
s-klank hoort.
Om dan wel aan te geven dat het om een bezit gaat schrijf je wel de apostrof:
Alex'
plan
Loes'
bijbaan
Ramirez'
zusje
Greenpeace'
actie
Slide 15 - Tekstslide
De Red Bull van Remi.
A
Remis Red Bull
B
Remi's Red Bull
C
Remis' Red Bull
Slide 16 - Quizvraag
De appel van Aline
A
Alines appel
B
Aline's appel
C
Alines' appel
Slide 17 - Quizvraag
Het huis van Elias
A
Elias huis
B
Elias's huis
C
Elias' huis
Slide 18 - Quizvraag
Martines huis
Goed
Fout
Ottos' fiets
Alex' handschoen
Jans broek
Jantje's skates
Slide 19 - Sleepvraag
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord en voegt iets bij het zelfstandig naamwoord.
de
lichte
laptop.
de
blauwe
broek.
het
gebakken
worstje
de
gekopieerde
cd
Slide 20 - Tekstslide
Topografisch bijvoeglijke naamwoorden
Het bijvoeglijk naamwoord geeft hierin aan waar iets vandaan komt. Het geeft een land, plaats, provincie, enz. aan.
Het topografisch bijvoeglijk naamwoord schrijf je met een hoofdletter.
de
Nederlandse
klompen
het
Franse
stokbrood
de
Aziatische
mensen
de
Friese
meren
Slide 21 - Tekstslide
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan waar het zelfstandig naamwoord van gemaakt is.
In bijna alle gevallen eindigt het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op -en.
de
houten
puzzel
de
stenen
tafel
de
ijzeren
stang
de
plastic
beker
Slide 22 - Tekstslide
Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord voorkomt, schrijf deze dan
zo kort mogelijk.
de
ingelaste
vergadering
de
gepaste
taal
de
ingedrukte
knoppen
de
afgedrukte
teksten
Slide 23 - Tekstslide
Welk bijvoeglijk naamwoord is goed geschreven?
A
de ijzeren plaat
B
de ijzere plaat
C
de IJzeren plaat
D
de IJzere plaat
Slide 24 - Quizvraag
Welk bijvoeglijk naamwoord is goed geschreven?
A
de afrikaanse dans
B
de afrikaansen dans
C
de Afrikaansen dans
D
de Afrikaanse dans
Slide 25 - Quizvraag
Opdrachten deze week
2F -->Taalverzorging | Spelling | Accentwoorden en tremawoorden-->1, 2
2F--> Taalverzorging | Bijvoeglijke naamwoorden -->1, 2
2F--> Taalverzorging | Spelling | Bezits-s -->1, 2
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Periode 2 - les 5a
December 2023
- Les met
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
Mei 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
Mei 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Fase 1-periode 2 - niveau 2- les 5- spelling
Januari 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 2 - les 5a-klas 1E
Januari 2024
- Les met
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
April 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
spelling
Januari 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands week 7 3F
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1