14112024 fictie 2

Nederlands - M4b

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - M4b

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- goed verwoorden wat de volgende begrippen betekenen:
 ik-perspectief, personaal perspectief, auctoriële verteller, fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch
- de functie van tijd en ruimte in een verhaal benoemen
- begrijp je de begrippen m.b.t. TIJD: flashback, flashforward, tijdversnelling, tijdverdichting

Slide 5 - Tekstslide

PERSPECTIEF: even herhalen


- ik-perspectief

- personaal perspectief (hij/zij)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

In Bridgerton wordt het verhaal verteld door Lady Whistledown, een mysterieuze roddelschrijver die inzicht biedt in de levens, geheimen en intriges van de personages. Ze weet vaak meer dan de personages zelf en onthult informatie aan de kijker die het verhaal verder verrijkt. Dit vertelperspectief geeft de kijker een alwetend inzicht, wat typisch is voor een auctoriële verteller.

Lady Whistledown’s vertellingen voegen een extra laag toe aan het verhaal en creëren spanning doordat zij als alwetende verteller informatie bezit die de personages niet altijd kennen.

Slide 9 - Tekstslide

TIJD

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen m.b.t. tijd
- tijdversnelling
- tijdverdichting
- verteltijd
- vertelde tijd
- flashback
- flashforward
- chronologisch en niet-chronologisch


Slide 11 - Tekstslide

Tijdversnelling (=tijdverdichting)
De tijdversnelling of tijdverdichting (tijdsprongen maken) ontstaat wanneer de gebeurtenissen versneld voorkomen in het verhaal.
Gevolg daarvan is:
de verteltijd is veel korter dan de vertelde tijd

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Tijdvertraging
Een techniek waarbij schrijvers de gebeurtenissen in een verhaal vertraagd vertellen. Ze zoomen in op een klein moment en beschrijven dit uitgebreid. Dit uitgebreid/gedetailleerd omschrijven noem je 
"show, don't tell"

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

verteltijd 
Dit is de tijd die nodig is om een verhaal te vertellen of te lezen. Het gaat dus om de lengte van het verhaal in het boek zelf. Je kunt het meten in pagina’s of aantal woorden, maar het kan ook verwijzen naar de tijd die je nodig hebt om het verhaal voor te lezen of te bekijken (bijvoorbeeld een film).
Voorbeeld: Stel, je leest een boek en het duurt twee uur om het uit te lezen. Dan is de verteltijd van dat boek twee uur.

Slide 16 - Tekstslide

vertelde tijd
Dit is de tijdsperiode waarover het verhaal gaat, dus hoe lang de gebeurtenissen in het verhaal duren. 

Voorbeeld: In een boek worden de gebeurtenissen verteld die zich afspelen over drie jaar. De vertelde tijd is dan drie jaar, zelfs als je het verhaal zelf in een paar uur leest.

Slide 17 - Tekstslide

Verhaal: Een ongelukkig tijdstip
Vraag: 
  • Hoe manipuleert de schrijfster de tijd in het verhaal? 
  • Antwoord: er komen flashbacks en flashforwards in voor. Het doorbreekt de normale tijdslijn en geeft extra informatie of hints die de lezer helpen om het verhaal beter te begrijpen of om de spanning op te bouwen.

Slide 18 - Tekstslide

Flashback
Dit is een terugblik naar een gebeurtenis die al eerder heeft plaatsgevonden. Flashbacks geven vaak achtergrondinformatie over een personage, een situatie of een gebeurtenis.
Voorbeeld: In een verhaal waarin de hoofdpersoon een bepaalde angst heeft, kan er een flashback zijn naar een jeugdtrauma dat die angst verklaart.

Slide 19 - Tekstslide

Flashforward
Dit is het tegenovergestelde van een flashback. Bij een flashforward kijkt het verhaal vooruit naar iets wat nog gaat gebeuren in de toekomst. Flashforwards worden vaak gebruikt om spanning op te bouwen of de lezer nieuwsgierig te maken over wat er gaat komen.

Slide 20 - Tekstslide