1. De bouw van de cel (anatomie) 2. Membraantransport en metabolisme (fysiologie) 3. Histologie en stofwisseling (anatomie & fysiologie) 4. Celdeling (fysiologie)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 De Cel
Onderwerpen
1. De bouw van de cel (anatomie) 2. Membraantransport en metabolisme (fysiologie) 3. Histologie en stofwisseling (anatomie & fysiologie) 4. Celdeling (fysiologie)
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Noem de 3 basisonderdelen van een cel
Slide 4 - Open vraag
Cel onderdeel dat de scheiding vormt tussen de extracellulaire ruimte en intracellulaire ruimte.
A
celmembraan
B
celkern
C
cytoplasma
Slide 5 - Quizvraag
Grootste organel. Bevat kernplasma (met DNA en RNA) en kernlichaampjes.
A
celmembraan
B
celkern
C
cytoplasma
Slide 6 - Quizvraag
De intracellulaire vloeistof, inclusief de daarin aanwezige organellen, zoals het mitochondrion of de ribosomen.
A
celmembraan
B
celkern
C
cytoplasma
Slide 7 - Quizvraag
Als je een chormosoom als een soort X ziet weergegeven op een afbeelding, betekent dit dat de cel begonnen is aan de celdeling
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
wat is een 'locus' op een chromosoom?
Slide 9 - Open vraag
Wat is een 'gen'?
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Bij het spiraliseren winden de DNA strengen zich om bepaalde eiwitten. Deze eiwitten heten...
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Je ziet hier een karyogram. Dat heet in het Nederlands een...
Slide 14 - Open vraag
geslachtscellen noemen we... cellen
A
diploïde
B
haploïde
Slide 15 - Quizvraag
In een haploïde cel bevinden zich ... chromosomen
A
46
B
23
Slide 16 - Quizvraag
autosomen zijn...
Slide 17 - Open vraag
De celcyclus bestaat uit de Delingsfase, Groeifase en de Functionele fase. De delingsfase bestaat uit de ...
A
interfase
B
interfase, mitose
C
interfase, mitose, cytokinese
D
mitose
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Als er verschillende delen van het DNA in een cel actief zijn en andere niet, heet dat celdifferentiatie. Hoe heten de voorlopercellen van deze gespecialiseerde cellen?