Cursus 7 spelling VWO 3

Cursus 7 spelling VWO 3
In deze LessonUp gaan we het hebben over het onderdeel spelling en gaan we verder waar we vorig jaar waren gebleven op dit gebied!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 spelling VWO 3
In deze LessonUp gaan we het hebben over het onderdeel spelling en gaan we verder waar we vorig jaar waren gebleven op dit gebied!

Slide 1 - Tekstslide

P1 Herhaling vorig schooljaar
Paragraaf 1 mogen jullie online maken in Nieuw Nederlands.
Deze paragraaf is herhaling van het vorige schooljaar.
Noteer voor jezelf de onderdelen die jij nog lastig vindt, zodat je ze vervolgens nog extra kan oefenen wanneer nodig.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet het leesteken op de letter e?
cliché
A
koppelteken
B
accent aigu
C
accent circonflexe
D
accent grave

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet het leesteken op de letter e? enquête
A
cedille
B
accent aigu
C
accent grave
D
accent circonflexe

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het leesteken op de letter i?
naïef
A
trema
B
apostrof
C
dubbele punt
D
koppelteken

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het leesteken tussen de woorden in?
na-apen
A
samenstellingsteken
B
combinatieteken
C
koppelteken
D
cedille

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet het leesteken onder de letter c?
Curaçao
A
accent circonflexe
B
apostrof
C
accent aigu
D
cedille

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het leesteken op de letter e?
scène
A
accent grave
B
accent aigu
C
accent circonflexe
D
apostrof

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het onderstaande leesteken?
Max' fiets
A
trema
B
apostrof
C
komma
D
aanhalingsteken

Slide 9 - Quizvraag

Het trema gebruik je:
  • * Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: weeïg, beëindigen, tweeën, geüpload, naïef, Azië, poëzie (maar niet in: koala, evalueren, ontplooiing).
  • * In leenwoorden zoals: föhn, überhaupt. In Duitse woorden noemen we het trema: umlaut.

LET OP!! In samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: toe-eigenen, na-apen, foto-expositie, café-eigenaar, zee-egel

Slide 10 - Tekstslide

De apostrof gebruik je:
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een s schrijft achter woorden die eindigen op de enkele klinkers: a, o, u, i, y: paraplu's, pony's, Cato's skateboard (maar niet in: bureaus, essays vanwege de uitspraak
  • Als weglatingsteken: 's middags, m'n slaapkamer, Max' fiets
  • In meervouden en afleidingen van afkortingen: dvd'tje, gsm'en, vwo'er
  • In verkleinwoorden op y, voorafgaand door een medeklinker: baby'tje (maar: cowboytje)

Slide 11 - Tekstslide

Er zijn 3 accenten:
  • Accent aigu: cliché, paté, privé
  • Accent grave: etagère, après-ski, blèren, scène
  • Accent circonflexe: enquête, gêne

Let op: 
Om klemtoon aan te geven, wordt het accent aigu gebruikt. Het staat dan op de klinkers van de lettergreep:
Je moet je profielwerkstuk vóór maandag inleveren.

Slide 12 - Tekstslide

Cedille
Deze staat onderaan de c en zorgt ervoor dat een c als een s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat:
Curaçao, façade.

Normaal klinkt de c in die gevallen als een k:
cacao, combineren, cumulus.  

Slide 13 - Tekstslide

Kies het juist gespelde woord
A
geautomatiseerd
B
geäutomatiseerd

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord
A
s' middags
B
's middags

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord
A
baby'tje
B
baby-tje

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord
A
kniën
B
knieën

Slide 17 - Quizvraag

Paragraaf 3 Met of zonder n?
Doel:
  • Ik kan de meervouds-n bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden goed gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe werkt het?
  • STAP 1. Kijk of je te maken hebt met een bepaald telwoord, onbepaald telwoord of bijvoeglijk naamwoord.
- Bepaald telwoord: tientallen, honderden, duizenden, miljoenen
- Onbepaald telwoord: enkele(n), sommige(n), vele(n), weinige(n)
- Bijvoeglijk naamwoord (verwijzend naar mensen): gehandicapte(n), dove(n), blinde(n), slechthorende(n)








Slide 19 - Tekstslide

Hoe werkt het?
STAP 2. Bepaal de regel:
  • Bepaalde telwoorden: altijd met –n!! tientallen kinderen, honderden mensen, miljoenen vissen.
  • Onbepaalde telwoorden:
 1. Wordt er naar mensen verwezen?
  Ja: ga door naar 2
  nee: zonder –n
2. Wordt het zelfstandig gebruikt? (staan er geen mensen in de zin of de vorige zin die je hier ook weer achter kan plakken?)
  Ja: met –n
  Nee: zonder –n
-Bijvoeglijke naamwoorden (verwijzend naar mensen)
• Niet zelfstandig gebruikt: zonder –n (gehandicapte man / gehandicapte mannen)
• Wel zelfstandig gebruikt: enkelvoud zonder –n en meervoud met –n
(de blinde / de blinden)

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
Voorbeeldzinnen ->
met stappen erbij

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Als jongere / jongeren heb ik minder vrije tijd dan ik zou willen.
A
jongere
B
jongeren

Slide 23 - Quizvraag

Van alle zeedieren raken er jaarlijks enkele / enkelen verstrikt in plastic.
A
enkele
B
enkelen

Slide 24 - Quizvraag

Zelf aan de slag met:
Blz. 248 + 249 
Theorie doorlezen (248)
Opdrachten maken: 1 t/m 5

Slide 25 - Tekstslide