Marketingmix/winst maken
Marketingmix
1 / 13
Onderdelen in deze les
Marketingmix
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Krijn is deze week tevreden over de behaalde brutowinst.
Uit welke twee delen bestaat de brutowinst?
Uit welke twee delen bestaat de brutowinst?
A
Inkoopwaarde & omzet
B
Nettowinst & bedrijfskosten
Slide 6 - Quizvraag
Brutowinst bestaat dus uit bedrijfskosten en
A
inkoopwaarde
B
nettowinst
Slide 7 - Quizvraag
Je spreekt van verlies als de nettowinst ......... is dan €0.
A
groter
B
kleiner
Slide 8 - Quizvraag
Timho is autohandelaar. De week is de brutowinst lager dan de bedrijfskosten. Er is sprake van
A
winst
B
verlies
Slide 9 - Quizvraag
Krijn heeft een bloemenwinkel. Zijn omzet was vorig jaar €250.000. Dit jaar stijgt zijn omzet met €50.000. Zijn omzet stijgt dit jaar met.
A
25%
B
20%
C
5%
Slide 10 - Quizvraag
Joyce heeft een lampenwinkel. Haar omzet in november dit jaar is € 22.000. In dezelfde maand vorig jaar was dat € 20.000.
Wat is er veranderd aan de omzet?
Wat is er veranderd aan de omzet?
A
De omzet is gestegen met € 22.000.
B
De omzet is gestegen met € 2.000.De omzet is gedaald met € 2.000.
C
De omzet is gedaald met € 2.000.
D
De omzet is gedaald met € 20.000.
Slide 11 - Quizvraag
De omzet van de kledingwinkel van Tevin is 35000, de inkoopwaarde is 15000 en de kosten zijn 7500. De brutowinst is:
A
€20.0000
B
€12.500
C
€2.500
D
€75.000
Slide 12 - Quizvraag
Hoe bereken je de Brutowinst?
A
nettowinst -
bedrijfskosten
B
omzet -
inkoopprijs
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten -
inkoopprijs
