Opdracht 11 - Kostprijs (4.4)

Planning: 
- Dagopening
- Herhaling vorige les
- Uitleg nieuwe stof
- Aan de slag met de opdracht. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning: 
- Dagopening
- Herhaling vorige les
- Uitleg nieuwe stof
- Aan de slag met de opdracht. 

Slide 1 - Tekstslide

Romeinen 2: 1-11

Slide 2 - Tekstslide

Log in op lesson.up!

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor een kosten zijn inkoopkosten?
A
Indirecte kosten
B
Directe kosten

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn directe kosten?
A
Kosten waarvan je weet dat ze bij het product horen
B
Kosten die bij meerdere producten horen

Slide 5 - Quizvraag

Waar vallen de kosten voor de receptie onder?
A
Indirecte kosten
B
Directe kosten

Slide 6 - Quizvraag

Enkelvoudige opslagmethode
Dit betekend dat je een vast percentage neemt om je indirecte door te kunnen berekenen in het product. 


Opslagpercentage = totale indirecte kosten / totale directe kosten x 100

Slide 7 - Tekstslide

Je kan kosten ook op een andere manier onderverdelen!

Slide 8 - Tekstslide

Constante kosten

Slide 9 - Woordweb

TIP:  Maak AANTEKENINGEN tijdens de uitleg. 
Daar leer je van en kan je gebruiken bij de opdrachten!

Slide 10 - Tekstslide

Constante kosten
- Blijven altijd het zelfde
- Je weet dus van te voren hoeveel deze zijn 
- Niet afhankelijk van hoeveel gemaakt worden


- Bijvoorbeeld huur- of personeelskosten. 

Slide 11 - Tekstslide

Constante kosten per artikel
Normale product = gemiddelde productie
 

Slide 12 - Tekstslide

Constante kosten per artikel
Normale product = gemiddelde productie

 Constante kosten / Normale productie = 
NC

Slide 13 - Tekstslide

Variabele kosten
- Blijven niet gelijk
- Stijgen als bedrijf meer producten maak. 
-Dalen als bedrijf minder producten maak

Bijvoorbeeld inkoopkosten en vrachtkosten

Slide 14 - Tekstslide

Variabele kosten per artikel
werkelijk productie

= totale variabele kosten / werkelijke productie = 
WV

Slide 15 - Tekstslide

Zijn er tot zover vragen?

Slide 16 - Open vraag

Integrale Kostprijs
Variabele kosten per artikel + Constante kosten per artikel

NC+WV

Slide 17 - Tekstslide

NC
WV

Slide 18 - Tekstslide

Differentiële kostprijs
Als constante kosten niet  in de kostprijs hoeven 
--> Alleen het               gedeelte

WV

Slide 19 - Tekstslide

Welke kosten veranderen als je meer producten maakt?
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 20 - Quizvraag

Huurkosten is een voorbeeld van ...
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 21 - Quizvraag

Om de constante kosten per product te berekenen maak je gebruik van ...
A
Normale productie
B
Werkelijke productie
C
Gemiddelde productie

Slide 22 - Quizvraag

De integrale kostprijs is C/N + V/W
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

De differentiële kostprijs =
A
C/N + V/W
B
V/W
C
C/N
D
W/V

Slide 24 - Quizvraag

De rest van het uur..
Aan de slag opdracht 11 
Leerpad: kennistoets + rekenblad

Heb je vragen: kom in ZOOM! 

Slide 25 - Tekstslide