Herhaling hoofdstuk 3 (1BK)

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
We hebben heel hoofdstuk 3 behandeld. 
We gaan het nog even herhalen, vrijdag heb je toets. 

Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
- Wat zijn verhaalsoorten?
- Welke soorten rijm hebben we?
- Grammatica: PV + WWG.
- Spelling: lange/korte klank en i/ie.
- Over taal: schooltaalwoorden + trappen van vergelijken
- Lezen: indeling tekst + teksdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor verhaalsoort
hoort bij de
afbeelding?
A
spanning en avontuur
B
sprookjes
C
geschiedenis
D
oorlog en verzet

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor verhaalsoort
hoort bij deze
afbeelding?
A
humor
B
griezelen
C
spanning en avontuur
D
oorlog en verzet

Slide 5 - Quizvraag

wat voor verhaalsoort
hoort bij deze
afbeelding?
A
geschiedenis
B
sport
C
humor
D
sprookjes

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor verhaalsoort
hoort bij deze
afbeelding?
A
sport
B
dieren
C
griezelen
D
sprookjes

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de PV in onderstaande zin:
De hond werd geborsteld.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de PV in onderstaande zin?
Wij hebben vandaag geen Engels gehad.
A
vandaag
B
hebben
C
Wij
D
hebben gehad

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de PV in onderstaande zin?
Jij zou toch ook op mijn feestje komen?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het WWG ook al weer?
A
het woord wat vooraan komt te staan als je de zin vragend maakt.
B
het woord wat veranderd als je de zin in een andere tijd zet.
C
1 werkwoord in de zin.
D
alle werkwoorden in de zin.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het WWG in onderstaande zin?
Jamila wil vandaag na school haar huiswerk maken.

Slide 12 - Open vraag

Het WWG kan bestaan uit drie soorten werkwoorden.
Welke zijn dat?
A
grondwoord-onderwerp-voltooid deelwoord
B
PV- onderwerp- heel werkwoord
C
voltooid deelwoord- grondwoord- PV
D
PV- heel werkwoord- voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het WWG in onderstaande zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het WWG in onderstaande zin?
Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het WWG in onderstaande zin:
Had jij mijn mail ontvangen?

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de PV in de goede vorm op:
Jij .....(hangen) de jas op.

Slide 17 - Open vraag

Maak van de volgende zin een vraag:
Je knakt vaak met je vingers

Slide 18 - Open vraag

Schrijf de PV in de goede vorm op:
De kat van de buren .... (janken) elke nacht.

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de PV in de goede vorm op:
De fan ... (staan) al een uur in de rij

Slide 20 - Open vraag

Bij de toets moet je de vragen aandachtig lezen.

Wat is een ander woord voor: aandachtig?
A
bruikbaar
B
met veel aandacht
C
ondertussen
D
omdat

Slide 21 - Quizvraag

Goed lezen is belangrijk, aangezien je dan minder fouten maakt.
Wat is een ander woord voor aangezien?

A
ondertussen
B
gewoon
C
omdat
D
zonder er omheen te draaien

Slide 22 - Quizvraag

Zeg maar gewoon ronduit wat je van dit plan vindt.

Wat is een ander woord voor : ronduit?
A
op het laatst
B
met veel aandacht
C
zonder er omheen te draaien
D
kort gezegd

Slide 23 - Quizvraag

Trappen van vergelijking: mooi-mooier- mooist

Nu jij: oud-

Slide 24 - Open vraag

Trappen van vergelijking:
veel-

Slide 25 - Open vraag

Trappen van vergelijking:
smal-

Slide 26 - Open vraag

Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding meestal?
A
1
B
2
C
meer dan 2

Slide 27 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat het slot meestal?
A
1
B
2
C
meer dan 2

Slide 28 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat het middenstuk meestal?
A
1
B
2
C
meer dan 2

Slide 29 - Quizvraag

Wat hoort bij een informerende tekst?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 30 - Quizvraag

Wat hoort bij een amuserende tekst?
A
nieuwsbericht
B
handleiding
C
songtekst
D
folder

Slide 31 - Quizvraag

4. Instructie
Er is deze les geen nieuwe lesstof. 

Slide 32 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Lees de theorie (gele vakken) van paragraaf 3.1 t/m 3.15 voor jezelf nog eens een keer door. 

Je hoeft niets in te leveren bij de juf. 

Slide 33 - Tekstslide