Ze had blokjes met een ijzeren draad en groene ogen.
In de klas zetten ze haar boekentas neer.
Ze wachte tot 12 uur.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Wat klopt er niet aan deze zinnen?
Ze zette haar neer.
Ze had blokjes met een ijzeren draad en groene ogen.
In de klas zetten ze haar boekentas neer.
Ze wachte tot 12 uur.
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt een zin correct opsplitsen in zinsdelen
Je kunt de verschillende zinsdelen correct benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Het onderwerp
De meeste zinnen hebben een onderwerp
Het zinsdeel waarover iets gezegd wordt
Bv. Katrien leest elke avond in bed voor het slapengaan.
Over wie wordt iets gezegd? -> Katrien
Slide 3 - Tekstslide
Het onderwerp in onderstaande zin is... Ex-topkeeper Iker Casillas krijgt storm van kritiek over zich na tweet (van hacker?) over geaardheid
Slide 4 - Open vraag
Het onderwerp in onderstaande zin is...: Poetin beschuldigt Oekraïense veiligheidsdiensten van aanslag op Krimbrug, autoverkeer kan mondjesmaat over de brug
Slide 5 - Open vraag
Het onderwerp in onderstaande zin is ...: Mag je morgen mee naar de fuif?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
De persoonsvorm in de onderstaande zin is...: Twee jonge vrouwen uit West-Vlaanderen zijn overleden in Rome
Slide 8 - Open vraag
De persoonsvorm in onderstaande zin is...: 80-plussers die nog scherp zijn van geest blijken over het algemeen grotere neuronen te hebben dan gemiddeld
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Oefening in werkboek
Lees de tekst op p. 25-26 in je werkboek
Maak oefening 1 op p. 26-37 in je werkboek
Slide 12 - Tekstslide
"De gouverneur van de Nationale Bank verdient bijna het dubbele van de premier." In de bovenstaande zin is het onderwerp...
A
een woord
B
een woordgroep
C
een zin
D
De zin heeft geen onderwerp
Slide 13 - Quizvraag
Maak zelf een zin met 3 zinsdelen.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Scan de QR-code en maak de extra oefeningen.
Slide 17 - Tekstslide
"De NMBS vervangt de metalen bankjes in het station van Brussel-Noord." Het WWG in bovenstaande zin is...
A
PV + VD + INF
B
PV + INF
C
PV
D
De bovenstaande zin heeft een NWG.
Slide 18 - Quizvraag
"In de plaats van de houten banken komen nu metalen banken." In de bovenstaande zin is het WWG...
A
INF
B
PV + INF
C
De zin heeft geen WWG
D
PV
Slide 19 - Quizvraag
"Is dat een weloverwogen keuze of een pesterij voor daklozen?" Het WWG in de bovenstaande zin is...
A
pv
B
pv + of
C
De bovenstaande zin heeft geen wwg
D
pv + pv
Slide 20 - Quizvraag
Oefeningen in werkboek
Maak oefening 2 in je werkboek op p. 27-28 in je werkboek.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Werkwoorden die een vaste verbinding aangaan met voorzetsels
Slide 27 - Woordweb
Slide 28 - Tekstslide
"Ben je verplicht om je loonfiche te tonen aan je verhuurder?" In de bovenstaande zin vind je..
A
enkel een meewerkend voorwerp
B
enkel een lijdend voorwerp
C
een lijdend voorwerp en een voorzetselvoorwerp
D
een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp
Slide 29 - Quizvraag
"De twee voetbalploegen bestrijden elkaar met open vizier in spetterende slotfase." In de bovenstaande zin vind je...
A
een meewerkend voorwerp
B
een lijdend voorwerp
C
een voorzetselvoorwerp
D
geen voorwerpen
Slide 30 - Quizvraag
"Je kunt paddenstoelen spotten met je beste vrienden." In de bovenstaande zin vind je een...
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
voorzetselvoorwerp en lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp
Slide 31 - Quizvraag
Oefening in werkboek
Maak oefening 3 op p. 29 in je werkboek.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Wie kan een zin maken met de meeste bepalingen?
Slide 35 - Open vraag
Oefening in werkboek
Maak oefening 4 op p. 30 in je werkboek.
Slide 36 - Tekstslide
Maak een zin met de volgende zinsdelen: O + WWG (pv + adpv) + LV
Slide 37 - Open vraag
Maak een zin met de volgende zinsdelen: O + NWG (pv + vd + nwd)
Slide 38 - Open vraag
Maak een zin met de volgende zinsdelen: O + WWG + LV + MV + B
Slide 39 - Open vraag
Maak een zin met de volgende zinsdelen: O + pv + VZV