H1 - les 1 uitleg bvb, mk opdr 1, 5 en 6

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

 

Uitleg bijvoeglijke bepaling

Lesdoelen

Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:

- Werkwoordelijk gezegde

- Onderwerp

- Lijdend voorwerp

- Meewerkend voorwerp

- Bijwoordelijke bepaling

Je weet dat een bijvoeglijke bepaling een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft.

Verdeel de zin in zinsdelen:
1 De eigenaar heeft de boete na de rechtszitting betaald.

Verdeel de zin in zinsdelen:
2 De boze eigenaar heeft de hoge boete na de rechtszitting betaald.

Verdeel de zin in zinsdelen:
3 De boze eigenaar van de sportauto heeft de hoge boete voor de snelheidsovertreding na de rechtszitting betaald.

Wat valt op?

1 De eigenaar | heeft | de boete | na de rechtszitting | betaald.

2 De boze eigenaar | heeft |de hoge boete |na de rechtszitting |betaald.

3 De boze eigenaar van de sportauto | heeft |de hoge boete voor de snelheidsovertreding |na de rechtszitting |betaald. 

Zinsdelen en zinsdeelstukken

- Werkwoordelijk gezegde(of naamwoordelijk gezegde)

- Onderwerp

- Lijdend voorwerp

- Meewerkend voorwerp

- Bijwoordelijke bepaling

----------------------------------

- Bijvoeglijke bepaling

- (Bijstelling)

Zinsdelen

Zinsdeelstukken

Aantekening zinsontleding

(overnemen in je schrift)

wwg = alle werkwoorden in de zin + te + aan het + splitswerkwoorden

ond = wie/wat + wwg?

lv = wie/wat + wwg + ond?

mv = aan wie / voor wie?

bwb = prullenbak (waar, wanneer, hoe, waardoor etc.)

Aan de slag

2HV: opdracht 1, 5 en 6

- zelf nakijken met het antwoordenboekje