In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
wwg = alle werkwoorden in de zin + te + aan het + splitswerkwoorden
ond = wie/wat + wwg?
lv = wie/wat + wwg + ond?
mv = aan wie / voor wie?
bwb = prullenbak (waar, wanneer, hoe, waardoor etc.)