Concept check

Leerdoelen

  • Ontwikkeling en bouw van een spermacel, spermatogenese

  • Ontwikkeling en bouw van een eicel, oögenese
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBeroepsopleiding

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

  • Ontwikkeling en bouw van een spermacel, spermatogenese

  • Ontwikkeling en bouw van een eicel, oögenese

Slide 1 - Tekstslide

Welke fase is dit van welk soort deling?
A
Metafase - Mitose
B
Metafase- Meiose 1
C
Telofase - Mitose
D
Metafase - Meiose 2

Slide 2 - Quizvraag

Waar vindt de ''crossing-over'' plaats?
A
meiose 1 in metafase
B
meiose 1 in profase
C
meiose 2 in profase
D
meiose 2 in anafase

Slide 3 - Quizvraag

Spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 4 - Quizvraag

Een secundaire spermatocyt is ontstaat door:
A
Mitose
B
Meiose 1
C
Meiose 2
D
Oögenese

Slide 5 - Quizvraag

Is een primaire spermatocyt
diploïd of haploïd?
A
diploïd
B
haploïd

Slide 6 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
1
2
3
4
5
6
spermatogonium
spermatogonium stamcel


spermacel
spermatiden
primaire spermatocyt
secundaire spermatocyt

Slide 7 - Sleepvraag

In hoeveel weken rijpen spermatiden tot spermacel?
A
1 week
B
2 weken
C
3 weken
D
4 weken

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er aangewezen met de pijl?
A
primaire spermatocyt
B
secundaire spermatocyt
C
spermatide
D
spermacel

Slide 9 - Quizvraag

Waar vindt oögenese plaats?
A
Teelbal
B
Eierstok
C
Eileider
D
Bijbal

Slide 10 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
spermatogenese
B
oögenese

Slide 11 - Quizvraag

Uit primaire oöcyt ontstaat een secundaire oöcyt en een ?

Slide 12 - Open vraag

De ovulatie is gemiddeld
A
een week na de menstruatie
B
twee weken na de menstruatie
C
drie weken na de menstruatie
D
vier weken na de menstruatie

Slide 13 - Quizvraag

De eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 14 - Quizvraag

Een bevruchte eicel is
A
haploid
B
diploid
C
triploid
D
nanoploid

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer is de meiose II bij oögenese afgerond?

Slide 16 - Open vraag