Les 4 H2.3 Negatieve getalen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg werkwijze
We gaan dit hoofdstuk werken met een leerdoelkaart.
Je bekijkt op 3 momenten hoe je eigenlijk voorstaan.
Aan het begin - midden in - aan het eind.

Hoe beheers je de te behalen leerdoelen?
  • Onvoldoende 
  • Voldoende (bedoeling is duidelijk, het uitwerken lukt nog niet goed)
  • Goed 
  • Uitmuntend (Je kan het je klasgenoten goed uitleggen)


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg werkwijze
Aanpak

Je werkt in je eigen tempo het hoofdstuk door. 
Je kiest de leerroute die bij jou past.

De uitleg kun je in je boek vinden en in de gedeelde LessonUp. 
Maak voor jezelf aantekeningen in je schrift. 
LET OP!   Hier begin je mee voordat je begint met een paragraaf.

Paragraaf af, dan kijk je werk na en verbeter je je fouten (uitwerkingen staan in magister).
Je bepaalt dus zelf wat je huiswerk wordt voor de volgende les. 

Zorg er altijd voor de je de laatste les voor de toets alle stof behandeld hebt. 
De laatste les voor de toets is de vragenles.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg werkwijze
Zelfstandig aan de slag.
Kom je ergens niet uit, pak dan eerst de aantekeningen erbij.
Lukt het dan nog niet? Vraag je klasgenoot om hulp.
Komen jullie er samen niet uit? Vraag de docent om hulp.

Na elke paragraaf bestaat er de mogelijkheid om een kleine check te doen. 
Dit zal ik doen door formatieve toetsen, schrift controle en/of LessonUp.




timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Na deze les:
  • Weet je wat negatieve getallen zijn.
  • Kun je positieve en negatieve getallen vergelijken.
  • Weet je wat tegengestelde getallen zijn.
  •  Kun je positieve en negatieve getallen optellen en aftrekken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

9.1 Positieve en negatieve getallen
Getallen boven de 0 heten positieve getallen (+)
Getallen onder de 0 heten negatieve getallen (-)
Het getal 0 is niet positief en niet negatief, maar neutraal.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Tekens
< is kleiner dan
> is groter dan

= is gelijk aan
  is niet gelijk aan 
  is ongeveer gelijk aan






Slide 9 - Tekstslide

Groter dan  >       
Kleiner dan  <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetje: 
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 10 - Tekstslide

Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.
Opgeteld zijn deze getallen altijd 0.

Bijvoorbeeld:
De getallen -4 en 4 zijn elkaars tegengestelden, want -4+4=0.







Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke getallen zijn
negatieve getallen?
A
0
B
-20
C
-8
D
20

Slide 14 - Quizvraag


Het tegengestelde van 5 is:
A
0,2
B
-5
C
5
D
-0,2

Slide 15 - Quizvraag


Het tegengestelde van 2 is:
A
1/2
B
-2
C
2
D
-1/2

Slide 16 - Quizvraag


VUL IN: -9 ... -11
A
>
B
<

Slide 17 - Quizvraag


VUL IN: -6 ... 0,5
A
>
B
<

Slide 18 - Quizvraag


VUL IN: -30 ... -10
A
>
B
<

Slide 19 - Quizvraag


VUL IN: -5,4 ... -5,5
A
>
B
<

Slide 20 - Quizvraag

0

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.                 Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.                     Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=              vervang +- en -- in een bewerking.
-6 -2 +5=               bereken, gebruik de volgorde van bewerkingen.
-8 + 5 = -3
  

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Bereken:
14 + - 7 =
A
21
B
7

Slide 25 - Quizvraag

Bereken:
- 4 + - 5 =
A
1
B
-9
C
9
D
-1

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Bereken:
- 1 - 5 =
A
-4
B
-6
C
6
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Bereken:
- 9 - - 9 =
A
-18
B
-9
C
0
D
18

Slide 29 - Quizvraag

Bereken:
-5 + 4 - 6 =
A
16
B
-7
C
5
D
3

Slide 30 - Quizvraag

Bereken:
15 - - 7 + - 4 =
A
4
B
26
C
12
D
18

Slide 31 - Quizvraag

Bereken:
12 + - 6 - - 8 =
A
26
B
2
C
14
D
10

Slide 32 - Quizvraag


Ik weet wat negatieve getallen zijn.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 33 - Quizvraag


Ik kan positieve en negatieve getallen vergelijken.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 34 - Quizvraag


Ik weet wat wat tegengestelde getallen zijn.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 35 - Quizvraag


Ik kan positieve en negatieve getallen optellen en aftrekken.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 36 - Quizvraag

Maken!!! H2.3
H2.3 schrift maken ( zie studiewijzer welke opdrachten)
In stilte
Klaar? Theorie H2.4 doornemen en H2.4 digitaal maken

Slide 37 - Tekstslide