Oefenen spelling les 2

Nog even oefenen.....
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nog even oefenen.....

Slide 1 - Tekstslide

De tandarts gebruikt een injectie die de hele onderkaak gedurende drie uur
........... (verdoven).

Slide 2 - Open vraag

De foto’s die Sam van het feest gemaakt had, ........
(sharen) hij via social media met zijn vrienden.

Slide 3 - Open vraag

De skater ..... (sliden) gisteren over die reling.

Slide 4 - Open vraag

Het spellen van samenstellingen
De spellingcontrole geeft vaak bij samenstellingen aan dat het fout is (dat het niet aan elkaar vast moet), terwijl het wel goed is. Let dus zelf goed op bij het spellen van samenstellingen!

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Bij een samenstelling voeg je één of meer woorden samen tot één nieuw woord. Meestal schrijf je deze woorden aan elkaar vast. Als de samenstelling moeilijk te lezen is, zet je een streepje.
Soms moet je wel letters toevoegen om het nieuwe woord te maken. 

Voorbeeld:
rooster + vrij = roostervrij
getuige + verklaring = getuigenverklaring
dorp + kern = dorpskern
video + installatie = video-installatie


Slide 6 - Tekstslide

Wel of niet een tussen -n
In sommige samenstelling moet je een -n toevoegen, denk aan getuigenverklaring, maar soms schrijf je geen -n (groentesoep). Wanneer schrijf je nu wel een -n en wanneer niet?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In de volgende situaties geen tussen -n
  • Als het eerste deel de enige in z'n soort is:
    maneschijn, zonnescherm, koninginnedag
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft:
    tarwebrood, roggebrood, erezaak, eremedaille
  • Het woord is geen samenstelling, maar een versteende uitdrukking (de oorspronkelijke betekenis is niet meer herkenbaar)
    bullebak, duimelot, apekool, kattebelletje (briefje), ruggespraak (overleg),  schattebout, madelief, spillepoot, zinnebeeld



Slide 9 - Tekstslide

knarsen + tanden
A
knarsentanden
B
knarsetanden

Slide 10 - Quizvraag

collecte + bus
A
collectenbus
B
collectebus

Slide 11 - Quizvraag

reus + rad
A
reuzenrad
B
reuzerad

Slide 12 - Quizvraag

reus + leuk
A
reuzeleuk
B
reuzenleuk

Slide 13 - Quizvraag

zon + steek
A
zonnensteek
B
zonnesteek

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg:
  • knarsetanden, want eerste deel is een ww
  • collectebus, want mv is collectes of collecten
  • reuzenrad, want reus is hier een znw met een mv op -en
  • reuzeleuk, want reuze is hier een versterking van leuk (geen znw dus)
  • zonnesteek, want eerste deel is enige in zijn soort

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een tussen -s?
Simpel, je schrijft de -s als je die hoort. 
Wat nu als het tweede deel van de samenstelling begint met een sisklank? Dan vervang je dat deel door een woord dat niet met een sisklank begint. Hoor je dan een -s, dan schrijf je ook een -s bij de samenstelling met een sisklank.
Voorbeeld: 
reddingsschip, want reddingsboot 
dorpsstraat, want dorpskern

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer wel en wanneer geen hoofdletter?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Een overzicht van de regels vind je ook op p. 276 en 277 van je boek (nr. 124 en 125)

Slide 19 - Tekstslide

Ik dans graag de ........
A
weense wals
B
Weense wals

Slide 20 - Quizvraag

53 … zijn met taxi’s naar huis gebracht.


A
Reizigers
B
reizigers

Slide 21 - Quizvraag

Een synagoge is een gebedshuis voor .....
A
joden
B
Joden

Slide 22 - Quizvraag

Ik eet graag een ijsje, vooral een ......
A
Magnum
B
magnum

Slide 23 - Quizvraag

De eerste periode literatuurgeschiedenis ging over de .....
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 24 - Quizvraag

Morgen heb ik nog de vakken ..... en ......
A
Grieks en Aardrijkskunde
B
grieks en aardrijkskunde
C
Grieks en aardrijkskunde

Slide 25 - Quizvraag

De president van Amerika woont in het ....... in Washington.
A
witte huis
B
Witte huis
C
Witte Huis

Slide 26 - Quizvraag

Ik vond het boek ........ van Jaap Robben erg mooi.
A
zomervacht
B
Zomervacht

Slide 27 - Quizvraag