Les 4 - Signaalwoorden - E-mail verbeteren

Dit onderwerp is ook behandeld bij LEZEN 2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Dit onderwerp is ook behandeld bij LEZEN 2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt op gelet bij het examen Schrijven 2F?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 8 - Quizvraag

EERST: volgorde
TOEN: tijd

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het examen Schrijven 2F
2x een zakelijke e-mail

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de e-mails. Sonja en Dewi hebben allebei een e-mail ....
.....geschreven aan bloemenzaak Bloem en Plant.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie gebruikt
het meest duidelijke
en zakelijke
e-mailadres?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft haar cv
de handigste
bestandsnaam
gegeven?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie maakt bij Onderwerp:
het duidelijkst waarover
de mail gaat?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie gebruikt
de beste aanhef?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie legt in de inleiding
het best uit waarom
ze mailt?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie gebruikt
een aanspreekvorm
(u/uw of je/jij/jou(w)) die past
bij de situatie?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie formuleert in de tekst
het best dat ze een
bijlage meestuurt?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk slot is het best?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft een
beleefde groet gebruikt?
A
Sonja
B
Dewi

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je weet niet of je aan een man of vrouw schrijft.
Je schrijft aan een groep mensen.
Je kent de man aan wie je schrijft persoonlijk.
Je kent de naam van de vrouw aan wie je schrijft.
Je schrijft aan het bestuur van een vereniging.
Geachte heer, mevrouw,
Geachte dames en heren,
Beste meneer Verberne,
Geachte mevrouw Van Leur,
Geacht bestuur,

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

E-mail verbeteren
Je krijgt van mij een e-mail op papier.

Je verbetert de e-mail.
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies