- Leg je lesboeken, schrift en etui dicht op tafel.
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je lesboeken, schrift en etui dicht op tafel.
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt lijdend en meewerkend voorwerp in een zin benoemen.
- Je weet hoe je kan bepalen welke zinsdelen in een zin voorzetselvoorwerp is.
- Je kunt voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat voorzetselvoorwerp in een zin is
- Je kunt bij complexe of ongewone zinnen uitleggen wat het voorzetselvoorwerp is, en je kunt zelf zinnen bedenken waarin het voorzetselvoorwerp iets bijzonders doet of betekent
Slide 2 - Tekstslide
Deze les...
Deze les...
Startopdracht (2')
Uitleg theorie - blz. 152-153 (10')
Opdracht 1 en 2 (5')
Zelfstandig aan de slag
Huiswerk
Ik kan een voorzetselvoorwerp herkennen in de zin
Slide 3 - Tekstslide
Startopdracht
Mijn vader kocht mijn moeder een bos bloemen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voorzetselvoorwerp
Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel en vormt een vaste combinatie met een werkwoord.
Ik reken op je komst.
'rekenen op' is een vaste combinatie
op je komst = voorzetselvoorwerp
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 6 - Tekstslide
Voorzetsel: waar/wanneer iets gebeurt.
Voorbeeld: Ik loop over het gras.
Bij een voorzetselvoorwerp is het voorzetsel betekenisloos.
Ik geloof in Sinterklaas.
(geloven in = vaste combinatie)
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 7 - Tekstslide
Betekenisloos voorzetsel herkennen:
1. Niet te vervangen door een vergelijkbaar voorzetsel.
Ik geloof / voor / bij/ buiten / naast inSinterklaas.
2. Je kunt niet een extra woordje bij het voorzetsel
denken.
Ik geloof binnen inSinterklaas
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 8 - Tekstslide
Voorzetselvoorwerp in een zin?
1. Kijk of een zinsdeel met een voorzetsel begint?
2. Check of het een vast, betekenisloos voorzetsel is bij het werkwoord:
Kun je het voorzetsel niet vervangen door een ander voorzetsel?
Kun je geen extra woordje bij het voorzetsel denken?
Zinsdeel dat begint met voorzetsel = voorzetselvoorwerp
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 9 - Tekstslide
Dat nieuwe shirt past mooi bij je ogen.
1. Het zinsdeel bij je ogen begint met een voorzetsel.
2. Je kunt niet zeggen:
Past naast je ogen
Past vlak bij je ogen
Bij je ogen= voorzetselvoorwerp
LET OP: voorzetselvoorwerp kan samen met een lijdend voorwerp in een zin staan!!!
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 1 en 2 klassikaal bespreken
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Opdracht 4, 5a,b,c, d, e, h, j en 6 op blz. 109 van je oefenboek.
Hoe? Zelfstandig en stil.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Ga lezen in je leesboek!!
Soort lijdend voorwerp + voorzetsel
Ik reken op je komst.
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk donderdag 17 oktober 3e uur
Maken: opdracht 4, 5a,b,c,d,e,h, j en 6
Lezen: de paragraaf op blz. 154-155 van je handboek