oefentoets H8

Bij welke temperatuur heeft water de grootste dichtheid?
A
-20 C
B
0 C
C
4 C
D
20 C
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bij welke temperatuur heeft water de grootste dichtheid?
A
-20 C
B
0 C
C
4 C
D
20 C

Slide 1 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de afstand tussen de watermoleculen als het water gaat bevriezen?

Slide 2 - Open vraag


A

Slide 3 - Quizvraag

Water kan gebruikt worden als ....middel. Noem er 4.

Slide 4 - Open vraag

Noem de 3 fasen en de 6 faseovergangen

Slide 5 - Open vraag

als je een kleurstof in water doet en het water blijft helder met een kleurtje, wat voor mengsel is dan ontstaan?
A
suspensie
B
emulsie
C
oplossing

Slide 6 - Quizvraag

water dat als drinkwater uit de duinen wordt gewonnen is ........
A
grondwater
B
oppervlaktewater
C
regenwater
D
zeewater

Slide 7 - Quizvraag


Slide 8 - Open vraag

Een suspensie kan je het makkelijkste scheiden door.....
A
filtreren
B
indampen
C
absorberen
D
destilleren

Slide 9 - Quizvraag

Adsorberen is een scheidingsmethode.
Leg uit hoe dit werkt.

Slide 10 - Open vraag

in een oplossing zit 1,5 mg/L van een onbekende stof. Je drinkt 125 ml op. Hoeveel onbekende stof krijg je binnen?

Slide 11 - Open vraag

Waarom kan je een suspensie wel en een oplossing niet filtreren?

Slide 12 - Open vraag

de eenheid van hard water is:
A
Dh
B
dH
C
dh
D
DH

Slide 13 - Quizvraag

1 dH = 7,1 mg/L calciumdeeltjes
Hoeveel mg calcium is opgelost in
3.5 L water met een hardheid van 10,5 dH?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het symbool van calcium?
A
C
B
Ca
C
K
D
Kalk

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een emulgator?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen hydrofiel en hydrofoob?

Slide 17 - Open vraag

De eenheid van concentratie is:
A
g/L
B
g/cm3
C
dH

Slide 18 - Quizvraag

CaCO3 is calciumcarbonaat.
molecuulmassa van Ca = 40,1 u
molecuulmassa van CaCO3 = 100,1
wat is het massapercentage Ca in CaCO3?

Slide 19 - Open vraag

Leg het verschil uit tussen een homogeen en een heterogeen mengsel.

Slide 20 - Open vraag

De oplosbaarheid van een stof is 250 g/L. Je hebt 1200 mL nodig van de verzadigde oplossing. Bereken hoeveel gram je moet oplossen.

Slide 21 - Open vraag