In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Samengestelde zin + MV
Welkom!
Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
Lesdoelen
Nakijken
Uitleg samengestelde zinnen en meewerkend voorwerp
Oefenen
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les kun je samengestelde zinnen, enkelvoudige zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen herkennen.
Na deze les kun je het meewerkend voorwerp in een zin herkennen.
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken
Paragraaf 3.9 opdracht 6 bladzijde 190.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is volgens jou het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin?
Slide 5 - Open vraag
Wat is volgens jou het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?
Slide 6 - Open vraag
Verschil hoofdzin - bijzin
Een hoofdzin kan op zichzelf staan, een bijzin niet.
Persoonsvorm en onderwerp staan in een altijd hoofdzin naast elkaar, in een bijzin is dat niet altijd zo.
Een eekhoorn verzamelt noten | zodat hij die kan eten.
Slide 7 - Tekstslide
Wat voor zin staat hieronder? "Wij doen de ramen open."
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 8 - Quizvraag
Maak een samengestelde zin waarin onderstaande zin staat: "Wij doen de ramen open".
Slide 9 - Open vraag
Uit hoeveel zinnen is deze samengestelde zin opgebouwd? "Toen het begon te regenen, besloot ik naar huis te gaan, maar onderweg kwam ik een oude vriend tegen, waardoor ik veel later thuis was dan gepland."
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de hoofdzin in onderstaande zin? "Ik denk dat het morgen hard gaat regenen."
A
Ik denk
B
dat het morgen hard gaat regenen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de hoofdzin in de zin: "Hij luistert naar zijn coach omdat hij graag beter wilt worden."?
A
Hij luistert naar zijn coach
B
omdat hij graag beter wilt worden.
Slide 12 - Quizvraag
Ontleed de zinnen
Ontleed de volgende zinnen. Geef aan: WG, O en LV.
Ik pakte de doos en schudde de kattenbrokjes in het bakje.
Terwijl ik de doos ondersteboven hield, viel er een muis uit.
Het arme dier viel precies op de kat zijn kop.
Slide 13 - Tekstslide
Ontleed de zinnen
Neem over en ontleed de volgende zinnen en zet strepen.
Geef aan: WG, O en LV.
(let op: houd ruimte tussen de zinnen)
1. Omdat mijn beste vriend is blijven zitten, stuur ik hem een lief whatsappje.
2. Meester Ben overhandigt de leerlingen uit groep 2 hun veterstrikdiploma.
3. Tijdens het feest vertelt mijn beste vriend mij een flauwe mop.
Slide 14 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp (mv) vind je door onderstaande vraag te stellen.
Aan/voor wie/wat + wg + o + lv.
Omdat mijn beste vriend is blijven zitten, stuur ik hem een lief whatsappje.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het mv in onderstaande zin? "Meester Ben overhandigt de leerlingen uit groep 2 het veterstrikdiploma."
A
Meester Ben
B
overhandigt
C
de leerlingen uit groep 2
D
het veterstrikdiploma
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het mv in onderstaande zin? "Tijdens het feest vertelt mijn beste vriend mij een flauwe mop."
A
Tijdens het feest
B
mijn beste vriend
C
mij
D
een flauwe mop
Slide 17 - Quizvraag
Huiswerk
Voor morgen:
Paragraaf 4.7 opdracht 1, 7, 9 en 10 (bladzijde 58-59 boek B)