Functie bijzinnen

Functie van bijzinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Functie van bijzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les kun je..
..samengestelde zinnen ontleden.
..bijzinnen grammaticaal benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kunnen om bijzinnen grammaticaal te kunnen benoemen?

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1:
Weten hoe je de verschillende zinsdelen kunt vinden en benoemen.

Vind je dit lastig?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stap 2:
Samengestelde zinnen kunnen herkennen.

Hoe herken je deze?

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3:
Bepalen wat een hoofd- en/of bijzin is.

Hoe herken je een hoofdzin?
Hoe herken je een bijzin?

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Een bijzin is altijd een onderdeel van de hoofdzin! Oftewel, er is altijd een hoofdzin, ook als er geen bijzin is.

Zorg dat je eerst helder hebt wat de hoofdzin is. Heb je de hoofdzin gevonden? Ontleed hem dan!

Slide 8 - Tekstslide

Zoek altijd eerst de hoofdzin!

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin
  • Heeft altijd meerdere zinsdelen (je kan dus streepjes zetten)
Bijzin
  • Is in z'n geheel één zinsdeel (past dus in zijn geheel tussen streepjes)

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerpszin (OW-zin)
De OW-zin is een bijzin met de functie van het onderwerp. 

Het is dus een zinnetje dat het onderwerp is van de hoofdzin. 

De OW-zin staat meestal vooraan in de zin.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Dat meisje dat daar op straat loopt, schijnt heel aardig te zijn.

Wie/wat schijnt heel aardig te zijn?


Slide 12 - Tekstslide

Lijdend voorwerpszin (LV-zin)
De LV-zin is een bijzin met de functie van het lijdend voorwerp. 

Het is dus een zinnetje dat het lijdend voorwerp is van de hoofdzin.

Een LV-zin begint vaak met de onderschikkende voegwoorden dat en of.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Ze besloot dat ze dit weekend haar kamer ging opruimen.

Wie/wat besloot ze?

Slide 14 - Tekstslide

Meewerkend voorwerpszin (MV-zin)
De MV-zin is een zinnetje dat het meewerkend voorwerp is van de hoofdzin.

Een MV-zin begint vaak met aan/voor/wie. Als dit er niet staat kun je aan/voor/wie ervoor zetten.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Wie het nu nog niet begrijpt, zal ik het nog een keertje uitleggen.

Aan wie/wat zal ik het nog een keertje uitleggen?

Slide 16 - Tekstslide

Bijwoordelijke bijzin (BWB-zin)
De BWB-zin is een zinnetje dat de bijwoordelijke bepaling is van de hoofdzin.

Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat ze een gezellige kamer wilde, ging ze hem opruimen.

Waarom ging ze hem opruimen?

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zorg ervoor dat je weet hoe je verschillende zinsdelen kunt vinden en benoemen.
  2. Zorg dat je weet hoe je samengestelde zinnen kunt herkennen.
  3. Zorg dat je weet hoe je bepaalt wat een bijzin is en wat een hoofdzin is. 

Slide 19 - Tekstslide