Doel: erachter komen welke plaats de leerling het leukste vindt en wat hij/zij daar dan wil doen.
Formuleer tenminste 8 vragen.
Zet de vragen in een goede volgorde.
Noteer in de inleiding waarover de enquête gaat.
Boven de vragen schrijf je hoe de leerling de vragen moet invullen. (ja/nee, meerkeuze, omcirkelen, aankruisen, wegstrepen)
Wissel je enquête uit met dat van een klasgenoot en vul elkaars enquête in.
Stel verbeterpunten voor aan elkaar.