Enquete maken

Enquêtes maken
Hoe maak je een enquête? 
En hoe moet ik de enquête opnemen in mijn onderzoek?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Enquêtes maken
Hoe maak je een enquête? 
En hoe moet ik de enquête opnemen in mijn onderzoek?

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een goede enquête?

Slide 2 - Open vraag

Enquête 
Inleiding/ voorwoord op Enquete schrijven
1. Voorbereiding & enquete opzet maken
2. Vraagstelling van de enquête
3. Schaling van de enquête
4. Controle en uitvoeren van de enquete
5. Websites
Het interview 


Slide 3 - Tekstslide

Inleiding enquête
Begin je enquete met een woord vooraf of inleiding:
- waarin je je voorstelt
- de aanleiding
- de onderzoeksvraag
- duur van de enquete
- hoe inleveren; waar en voor wanneer?
- beschrijf de terugkoppeling van de uitkomst

Slide 4 - Tekstslide

1. Voorbereiding & enquête opzet maken
1. Bepaal eerst:  Wat wil je weten? Wat wil je bereiken? En heel belangrijk hoe wil je de resultaten analyseren?

2. Vertaal de onderzoeksvraag naar een aantal punten en werk deze punten uit in een aantal concrete vragen.

3. Wat betreft de indeling van de enquête, begin met de meest relevante en interessante enquêtevragen, welke het belangrijkste? Demografische en persoonlijke vragen komen dus achteraan! (vraag naar functie/ leeftijd/ afdeling/locatie)

Slide 5 - Tekstslide

5. Bepaal hoe lang (tijd) de enquête mag duren, maak de enquête vooral niet te lang!
 
6. Verdeel vragen over diverse groepen of categorieën.

7. Zorg ervoor dat de enquêtevragen alle benodigde antwoordcategorieën afdekken. Houd dus bij het opstellen steeds uw doelstellingen in de gaten!

8. Laat ruimte vrij op het einde van de enquête voor eventuele opmerkingen, dit vinden sommige respondenten prettig, daarnaast kan het u nieuwe inzichten geven over het desbetreffende onderwerp

Slide 6 - Tekstslide

2. Vraagstelling van de enquête
1.  Gebruik duidelijke omschrijvingen en vermijd moeilijke of onduidelijke omschrijvingen zoals ‘dynamisch’, ‘innovatief’, etc. 
2. Vermijd het gebruik van dubbele ontkenningen.
3. Zoveel mogelijk multiple choice vragen.
4. Zoveel mogelijk dezelfde antwoordschaal
niet - matig - voldoende - goed / 1-2-3-4-5
5. Vraag maar één ding tegelijk.
6. Geen suggestieve vragen


Slide 7 - Tekstslide

3. Schaling van de enquête

1. gebruik altijd evenveel positieve als negatieve antwoordmogelijkheden.

Bijvoorbeeld een 4 puntschaal.

1 = helemaal mee oneens
2 = mee oneens
3 = mee eens
4 = helemaal mee eens
of

5 puntschaal.
1= helemaal mee oneens
2=mee oneens
3= niet eens/niet oneens
4= mee eens
5= helemaal mee eens


Meer antwoordmogelijkheden worden vaak gebruikt om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de respondent.

Houd er rekening mee dat respondenten vaak niet kiezen voor uitersten. Hier zijn een aantal manieren voor, om dit tegen te gaan, bijvoorbeeld door geen neutrale antwoordmogelijk te geven, zo wordt de respondent gedongen een keuze te maken 

Slide 8 - Tekstslide

 6.Zorg ervoor dat de enquêtevragen gemakkelijk (met de computer) te verwerken zijn (zie websites)

7. Houd rekening met de context waarin de enquêtevragen gesteld worden.
8. Houd er rekening mee dat bepaalde enquêtevragen gevoelig liggen.
9. Formuleer de vragen niet te persoonlijk of bedreigen.

Slide 9 - Tekstslide

Websites - enquetes maken
- Google Forms

- Microsoft Forms

- Surveymonkey.com

-Survio.com

Slide 10 - Tekstslide

Maak een enquetevraag -meerkeuzeopties

Slide 11 - Open vraag

Maak een enquetevraag -
antwoordschaal

Slide 12 - Open vraag

Interview
Je kunt ook kiezen voor het afnemen van interviews
- spreek vooraf af welke vragen je gaat stellen
- maak na het interview gelijk een samenvatting
- maak afspraken over de verwerking van de uitkomsten
- vraag toestemming voor het noemen van naam en functie

Slide 13 - Tekstslide

Op welke creatieve manier(en) kan ik dit onderzoek delen en feedback vragen?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link