H5 - Les 15 - 18-11-2024

WELCOME
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME

Slide 1 - Tekstslide

TODAY
After this lesson you will
... know more about what to expect in the coming weeks
... have translated some sentences into English

Slide 2 - Tekstslide

PERIODE 2
Belangrijk: zorg voor een opgeladen iPad en oortjes!

Slide 3 - Tekstslide

VERTAALZINNEN A
1. Lees en begrijp de zin: wat betekent de zin precies?
2. Identificeer de zinsdelen: wie/wat, wat gebeurt er?
3. Bepaal de tijd en werkwoordvorm
4. Vertaal de zinsdelen
5. Controleer de woordvolgorde: pas de Engelse structuur toe.
6. Lees (hardop) ter controle: klinkt het natuurlijk en klopt het?

Slide 4 - Tekstslide

Woon jij in die nieuwe wijk bij het station?
  1. Lees en begrijp de zin: wat betekent de zin precies?
  2. Identificeer de zinsdelen: wie/wat, wat gebeurt er?
  3. Bepaal de tijd en werkwoordvorm
  4. Vertaal de zinsdelen
  5. Controleer de woordvolgorde: pas de Engelse structuur toe.
  6. Lees (hardop) ter controle: klinkt het natuurlijk en klopt het?

Slide 5 - Tekstslide

Woon jij in die nieuwe wijk bij het station?
Do you live in that new neighborhood near the station? 

Slide 6 - Tekstslide

Ja, ik woon daar al twee jaar.
  1. Lees en begrijp de zin: wat betekent de zin precies?
  2. Identificeer de zinsdelen: wie/wat, wat gebeurt er?
  3. Bepaal de tijd en werkwoordvorm
  4. Vertaal de zinsdelen
  5. Controleer de woordvolgorde: pas de Engelse structuur toe.
  6. Lees (hardop) ter controle: klinkt het natuurlijk en klopt het?

Slide 7 - Tekstslide

Ja, ik woon daar al twee jaar.
Yes, I have lived / have been living there for two years (already). 

Slide 8 - Tekstslide

Is die vriend van jou gisteren ook naar de bioscoop geweest?
  1. Lees en begrijp de zin: wat betekent de zin precies?
  2. Identificeer de zinsdelen: wie/wat, wat gebeurt er?
  3. Bepaal de tijd en werkwoordvorm
  4. Vertaal de zinsdelen
  5. Controleer de woordvolgorde: pas de Engelse structuur toe.
  6. Lees (hardop) ter controle: klinkt het natuurlijk en klopt het?

Slide 9 - Tekstslide

Is die vriend van jou gisteren ook naar de bioscoop geweest?
Did that friend of yours go to the cinema too yesterday? 

Slide 10 - Tekstslide

4. Hij vertelde mij dat hij al jaren in Toronto woonde.

Welke tijden heb je nodig? 
 






Slide 11 - Tekstslide

5. Eergisteren regende het aan één stuk door, dus ik ben maar thuisgebleven.

Eergisteren?
Aan één stuk door?

Slide 12 - Tekstslide

6. Zij had mij beloofd dat ze me mee uit eten zou nemen naar dat nieuwe restaurant; ik keek daar zo naar uit!

mee uit eten nemen? 
naar uitkijken? 

Slide 13 - Tekstslide

7. Ik ben vorige week verdwaald geraakt in het bos terwijl ik naar zeldzame vogels keek.

verdwaald raken?
zelzame vogels? 

Slide 14 - Tekstslide

8. Hij is er niet in geslaagd om het boek op tijd uit te lezen.

ergens in slagen?
op tijd? 
uit te lezen?

Slide 15 - Tekstslide

9. Ik vraag me af of hij ooit naar het theater geweest is. Ik zal hem eens uitnodigen om met me mee te gaan!

afvragen?
met me mee te gaan?

Slide 16 - Tekstslide

10. Is dat die vriendin van hen die vorige week op hun feestje was? Zou je mij eens aan haar willen voorstellen?

vriendin van hen
voorstellen? 

Slide 17 - Tekstslide

VERTAALZINNEN B
overwerken = to work overtime
oppassen = to babysit
aanraden = to recommend
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide