H9 Pijnstillers

Wat is pijn?
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat is pijn?

Slide 1 - Tekstslide

Pijn is pijn als iets pijn doet
De pijnstillers paracetamol, diclofenac en ibuprofen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland
Pijnbeleving verschilt per individu, niemand maakt zich ongerust over hevige kiespijn, maar iedereen raadpleegt bij pijn op de borst zo snel mogelijk een huisarts.
Altijd een oorzaak van pijn? Soms wel, soms niet. Pijn heeft een signaalfunctie, er is iets aan de hand

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van H9 weet je:
  • Het verschil tussen acute pijn en chronische pijn
  • Wat de meest voorkomende klachten zijn bij mensen met reumatische aandoeningen en jicht
  • Wat de meest gebruikte pijnstillers zijn en tot welke groep middelen ze behoren
  • Wat de belangrijkste bijwerkingen, contra-indicaties en interacties van de meest gangbare pijnstillers zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acute pijn
Oorzaak duidelijk
Bv wond of ontsteking, gaatje in je tand, blinde darm ontsteking
Ontstaat plotseling, gaat snel weer over

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische pijn
Oorzaak niet altijd duidelijk
Bv slijtage in het gewricht, reuma, osteoporose
Langer dan 6 maanden

Slide 5 - Tekstslide

Acute pijn ontstaat plotseling en gaat relatief snel weer over. Onder chronische pijn wordt pijn verstaan die langer dan 6 maanden aanhoudt.
Als we kijken naar de acute pijn en de chronische pijn, valt het volgende op: Bij acute pijn is er een duidelijk verband tussen weefselbeschadiging en de waargenomen pijn. Denk aan bijv. een blinde darmontsteking of een gaatje in je tand. Bij chronische pijn is dat verband er niet (meer). Denk bijv. aan reuma, osteoporose etc.! Soms is een duidelijke oorzaak ook niet aan te geven: Bijvoorbeeld een rugpijn kan chronisch zijn, zonder dat een lichamelijke afwijking wordt gevonden! Ook is het zo dat chronische pijn gepaard gaat met een groot aantal emotionele en sociale gevolgen! En die ontbreken weer bij de acute pijn!
Chronische pijn bij een kwaadaardige kanker noemen we maligne chronische pijn. Als de pijn niet door kanker wordt veroorzaakt, noemen we dit benigne.

Oorsprong van pijn
Nociceptieve pijn
Vaak acuut


Neuropatische pijn:
Ischias
Gordelroos
Carpale tunnelsyndroom

Slide 6 - Tekstslide

 VOORBEELDEN VAN NEUROPATISCHE PIJN?
- Ischias (lage rupijn door beschadiging van de zenuw)
- gordelroos (een herpesinfectie zorgt voor ontstekingen in bepaalde zenuwen)
- carpale tunnelsyndroom (zenuw beklemd in de pols en hand)

Een ander woord voor neuropatische pijn is?
A
Hoofdpijn
B
Rugpijn
C
Zenuwpijn

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling van pijn
  • Pijn is de belangrijkste aanleiding voor mensen om naar een arts te gaan.
  • Behandeling van de oorzaak van pijn leidt meestal tot verlichting van de pijn.
  • Indien pijn toch blijft: pijnbestrijding
  • Eventueel pijn meten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters
De overdracht van elektrische prikkels van de ene zenuwbaan op de volgende gebeurt d.m.v. neurotransmitters!!
  
Deze neurotransmitters zwemmen als het ware van het einde van de ene zenuw naar het begin van de volgende. 

Een neurotransmitter is dus een stof die door het lichaam wordt gebruikt voor de signaaloverdracht tussen zenuwcellen in het zenuwstelsel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De pijnladder

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
  • Pijnstillend, koortsverlagend
  • Nagenoeg geen bijwerkingen
  • Overdosering: nier- en vooral leverbeschadiging!
  • Antidotum: acetylcysteine
  • Aanvangsdosering altijd 1000mg

Slide 12 - Tekstslide

In Nederland wordt qua pijnstilling behoorlijk wat geslikt! De gemiddelde volwassen Nederlander slikt zo’n 27 pijnstillende middelen per jaar!
Het meest gebruikte middel:
Paracetamol. 1 van de meest gebruikte pijnstillers! Het werkingsmechanisme is nog niet precies opgehelderd. Er is wel sprake van een remming van de prostaglandinesynthese. De pijnstillende werking van paracetamol houdt 3 tot 5 uur aan. Daarnaast heeft paracetamol ook een koortsverlagende werking.
- Het lichaam neemt paracetamol sneller op na orale toediening dan na rectale toediening. De werking houdt bij rectale toediening wel wat langer aan!

Wat betekent antiflogistisch?
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent analgetisch?
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is paracetamol antipyretisch?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan paracetamol maagklachten veroorzaken? Geef ook een toelichting

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk middel kan een paracetamol overdosering behandeld worden

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere benaming voor tegengif?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van coffeïne indien toegevoegd aan paracetamol? Is coffeïne een opioïd?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zegt dit plaatje over coffeïne?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geneesmiddelen
behoren tot de NSAID's?

Slide 21 - Woordweb

Tot de NSAIDS behoren veel middelen. WELKE?????? O.a. Celecoxib, ibuprofen, diclofenac, naproxen en indometacine. HOE ZIT DAT DAN MET ASA EN CARBASALAAT????? Acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium behoren in een dosering van meer dan 300mg tot de NSAID’s. Daaronder: trombocytenaggregatieremmers!

NSAID's
  • Remmen de aanmaak van prostaglandinen
  • Ontstekingsremmend, koortsverlagend en pijnstillend 
  • COX1 goede! / COX2 Slechte!
  • Maagklachten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicatie van NSAID's
  • ontstekingachtige aandoeningen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen *
  • postoperatieve pijn
  • pijnlijke menstruatie (dysmenorroe)
  • acute jichtaanval *
  • nier- en galsteenkoliek
  • hoofdpijn
  • kiespijn en pijn na tandheelkundige ingrepen **
  • spierpijn
  • koorts en pijn bij griep, verkoudheid of na vaccinatie
  • Artrose *
  • acute pijn bij verwondingen.

Slide 23 - Tekstslide

Ivm ontstekingsremmende werking kan het aan te raden zijn dit gm gedurende een langere periode continue in te nemen
** innemen voordat de verdoving is uitgewerkt, het werkt bloedverdunnend dus niet voor de behandeling innemen.

Welke bijwerkingen van NSAID's ken je?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toelichting bijwerkingen NSAID's
  • Maagbloedingen
  • Verhoging bloeddruk
  • Nierinsufficiëntie
  • Astma-aanval


Hoe hoger de dosis en/of duur van gebruik: risico op bijwerkingen verhoogd.
Denk ook aan leeftijd, co-medicatie etc.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Maagbloeding/ maagzweer
  • SSRI
  • Acenocoumarol
  • Leeftijd
  • Eerder doorgemaakte maagzweer

Slide 27 - Tekstslide

Risico maagzweer of maagbloeding. NSAID’s remmen dus (als eerder gezegd) de beschermende COX-1 in het maagslijmvlies en zorgen dus dat er een vergroot risico op het ontwikkelen van maagbloedingen ontstaat! Zeker in combinatie met een aantal overige risico-vergrotende factoren... WELKE??????
- Gebruik van coumarines (acenocoumarol of fenprocumon)
- SSRI gebruik
- leeftijd
- eerder doorgemaakt maagprobleem (maagzweer): Een maagzweer in het verleden vergroot de kans op het ontstaan van een nieuwe maagzweer!

Heb jij een idee hoe we maagklachten bij NSAID's kunnen verhelpen?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maagbeschermers!
Ook wel protonpompremmers genoemd.

Zeker als:
  • De patiënt ouder dan 70 jaar is
  • Hoge doseringen NSAID
  • De patiënt andere aandoeningen heeft (bv hart en vaatziekten)


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke therapeutische subgroep behoort het geneesmiddel celecoxib

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting d.c. op een recept? Waarom wordt deze gebruikswijze aangehouden bij celecoxib en andere NSAID’s?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen bijwerking van NSAIDS's
A
Diarree
B
Hoofdpijn
C
Wazig zien
D
Duizeligheid

Slide 32 - Quizvraag

Diarree, hoofdpijn, duizeligheid. Maagdarmstoornissen.
De middelen celecoxib en diclofenac zijn beide NSAID's. Toch is er een verschil tussen beide middelen. Wat is het verschil? Wat is het voordeel van een middel als celecoxib? En wat is het nadeel?

Slide 33 - Open vraag

Diclofenac minder goed voor de maag. Celecoxib werkt niet op de goede prostaglandinen in de maag. Nadeel verhoogde kans op hart-vaat aandoeningen.
Interacties NSAID's
NSAID’s in lage dosering zonder recept, UA –> Medicatiebewaking!

Antistollingsmiddelen

Bètablokkers
Corticosteroïden
RAS-remmers
SSRI’s


Slide 34 - Tekstslide

NSAID’s en cortico’s: Beide middelen zorgen voor remming van die beschermende prostaglandinen! MAAGBESCHERMING!

NSAID’s en coumarines: Ook MAAGBESCHERMING! Ook is het van belang dat de trombosedienst op de hoogte is van het gebruik van NSAID’s. De bloedingstijd (de protrombinetijd) kan namelijk verlengd zijn!

NSAID’s en RAS remmers: De bloeddrukverlagende werking van deze stoffen wordt door NSAID’s tegengewerkt! 

NSAID’s en SSRI’s: beiden geven een verhoogd risico op maagbloedingen: Maagbeschermer.
Wat zijn opioïden?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwak werkende opiaten
Codeïne
Hoestprikkeldempend
1/10 effect morfine
Opiumwet


Tramadol
Niet onder opiumwet
Verschillende toedieningsvormen
Langzaam intredende werking

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterk werkende opiaten
Morfine
Oxycodon/ Oxynorm
Fentanyl
Buprenorfine

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de bijwerkingen
van opiaten?

Slide 38 - Woordweb

obstipatie;
sufheid;
misselijkheid en braken;
vasthouden van urine (urineretentie);
spierspasmen;
pupilvernauwing (miosis);
droge mond;
jeuk;
ademhalingsdepressie;
verlaging van de bloeddruk.
Minder vaak:
hallucinaties en verwarring

Interactie opiaten
  • Stoffen die een dempende werking op het centrale zenuwstelsel hebben.  
versterkte versuffende werking
kans op ademhalingsdepressie neemt toe (mensen met problemen aan de luchtwegen zijn extra gevoelig)


  • Veroorzaken snel gewenning!
Dosering regelmatig aanpassen/verhogen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt een opioïd in combinatie met gewone pijnstillers voorgeschreven?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen ontwenningsverschijnsel van opiaten?
A
Hoest
B
Zweten
C
Misselijkheid
D
Spierkrampen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor toediening via het slijmvlies in de mond
A
Oraal
B
Oromucosaal
C
Bucaal
D
Sublinguaal

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van H9 weet je:
  • Het verschil tussen acute pijn en chronische pijn
  • Wat de meest voorkomende klachten zijn bij mensen met reumatische aandoeningen en jicht
  • Wat de meest gebruikte pijnstillers zijn en tot welke groep middelen ze behoren
  • Wat de belangrijkste bijwerkingen, contra-indicaties en interacties van de meest gangbare pijnstillers zijn.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een mevrouw belt naar de apotheek.

“Ik snap er niets van” zegt ze. “Mijn dochter heeft nogal last van hoofdpijn en nu heeft zij van de huisarts zakjes met Ascal van 600 mg gekregen. En mijn man krijgt altijd zakjes van de cardioloog met Ascal cardio 100 mg omdat hij een licht hartinfarct heeft gehad. Hoe kan dat nu?”
Kun je uitleggen waarom de dochter voor hoofdpijn Ascal 600 mg krijgt en de man van de cardioloog Ascal cardio met 100 mg carbasalaatcalcium?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Is dit een zogenaamd opiumwet-recept?
2. Welke aanvullende wettelijke eisen gelden er voor opiumwet-recepten ten opzichte van ‘normale’ recepten? Noem er drie.
3. Wat is een belangrijke bijwerking van Tramadol?
4. Wat is het maximale gebruik van tramadol per dag (hoeveel mg in totaal)?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies