Woordenschat - betekenis van woorden

Woordenschat

  Onbekende woorden begrijpen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat

  Onbekende woorden begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kun je de betekenis van een woord
uit de tekst halen?

Slide 2 - Woordweb

Zo kun je een betekenis van een woord uit de tekst afleiden:

  • De betekenis staat in de zin ervoor of erachter.
  • Het woord wordt in de tekst uitgelegd.
  • Er staat een woord met dezelfde betekenis in de tekst.
  • Er worden voorbeelden van het woord genoemd.
  • Er staat een afbeelding bij.

Slide 3 - Tekstslide

Geef zelf een omschrijving voor ervaringsdeskundige (alinea 3) .

Slide 4 - Open vraag

Veel jongeren hebben een baantje als vakkenvuller. Een vakkenvuller moet bijvoorbeeld de goederen RANGSCHIKKEN. Hij zet ze in volgorde van goedkoop naar duur of van groot naar klein.

Slide 5 - Open vraag

De grote steden in China groeien nog steeds. Steeds meer mensen gaan in de steden wonen, omdat daar meer werk is. Ze VESTIGEN zich in de stad en sturen hun verdiende geld naar familie op het platteland.

Slide 6 - Open vraag

Dat 'treft', we hebben nog precies één jas in jouw maat.
'treft' betekent:
A
gooien
B
geluk hebben
C
oppakken

Slide 7 - Quizvraag

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  • Twee woorden die samen een nieuwe betekenis krijgen.
  • Voet + bal = voetbal
  • Gebied + verbod = gebiedsverbod



Slide 8 - Tekstslide

Goed kijken naar het woord (kijk of je een deel van het woord herkent)
  1. Samenstelling: bestaat het woord uit twee of meer woorden? Bijvoorbeeld: deeltijdstudent 
  2. Staat er iets voor of achter het woord?                                                    Bijvoorbeeld: oneerlijk/werkloos
  3. Lijkt (een deel van) het woord op een woord dat je al kent?       Bijvoorbeeld: geloven - geloofwaardig

Slide 9 - Tekstslide

Klanten krijgen van de helft van de webshops geen kosten voor bezorging terug als ze de bestelling terugsturen. Volgens de wet moeten webshop VERZENDKOSTEN wel terug betalen.

Slide 10 - Open vraag

In de Amsterdamse wijk De Pijp wordt het CAMERATOEZICHT uitgebreid. Het stadsdeel gaat de komende weken zestien nieuwe camera's in de wijk plaatsen. Op die manier wil men de buurt veiliger maken voor de bewoners.

Slide 11 - Open vraag

De man reed non-stop naar Parijs, omdat hij op tijd voor een vergadering wilde zijn.
A
met veel tussenstops
B
zonder te stoppen

Slide 12 - Quizvraag

In het centrum wordt een megagroot theater gebouwd
A
heel erg groot
B
niet zo groot

Slide 13 - Quizvraag

Woord lijkt op een ander woord
concentratie lijkt op concentreren = opletten
chaotisch lijkt op chaos = puinhoop
reglement = regels
organisatie = organiseren

Slide 14 - Tekstslide

Wat doe je als je iets 'letterlijk' zegt?
A
Je bedoelt precies wat je zegt.
B
Je bedoelt iets anders dan wat je zegt.

Slide 15 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik

Slide 16 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Tekstslide

spreekwoord
uitdrukking

Slide 18 - Tekstslide

Betekenis 'zwart' geld

Slide 19 - Woordweb

Vul het juiste woord in:
plaatje - tekening - foto =
a.........

Slide 20 - Open vraag

Vul het juiste woord in:
sollicitant - geïnteresseerde - deelnemer - k........

Slide 21 - Open vraag

Opdracht 
Bedenk twee woorden waar het woord in voorkomt.
Bijvoorbeeld: stad: stadhuis, hoofdstad
1. sport
2.boek
3. vakantie
4. stage
5. prijs
Maak vervolgens 10 goede zinnen en mail naar m.j.okkema@fcroc.nl

Slide 22 - Tekstslide