Les 4.7 Grammatica

Grammatica 4.7
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 4.7
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leg ik uit:
  • Waar je het document kunt vinden met de opdrachten.
  • Hoe je de opdrachten gaat maken.
  • De theorie die je daarvoor nodig hebt.
  • Wanneer je het af moet hebben.


Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer) de opdrachten maken. 
Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

In de mail zit je doelenkaart voor 4.5, 4.7 en 4.8, gebruik deze goed, zo weet je wat je nog lastig vindt en kun je mij ook de goede vragen stellen.
Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen.

Slide 3 - Tekstslide

Waar vind ik de lessen van deze week?
  • In magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.
  • Je doelenkaart krijg je via de mail

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg van de theorie les 4.7
  • Lidwoord
  • Zelfstandig naamwoord
  • Werkwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Aan het eind van de week, dus uiterlijk op vrijdag 3 april heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor de hele week.

Ik kan dat ook digitaal zien, je hoeft deze week niets toe te sturen van het gemaakte huiswerk.

Slide 6 - Tekstslide

Doelen les 4.7

  • Ik leer de kenmerken van een lidwoord (LW), zelfstandig   naamwoord (ZN) en een werkwoord (WW)

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord (LW)
Er zijn 3 lidwoorden (LW) in het Nederlands: de, het en een.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het huis, de tas, een hond.
In het meervoud gebruik je altijd de: de huizen, de tassen, de honden.
Soms staan er nog andere woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord: het glazen huis.

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Zelfstandige naamwoorden (ZN) zijn woorden voor:
  • mensen: bakker, kindje, vuilnismannen;
  • dieren: hond, aapje, muizen;
  • planten: cactus, bomen, grassprietje;
  • dingen: pen, krukje, gordijnen;
  • namen: Sem, Ommen, Meidoornstraat;
  • begrippen: liefde, respect, geluk;
Vaak kun je een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord zetten: een opa, het berichtje, de cavia's.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoord (WW)
Een werkwoord (WW) is een doe-woord. Het zegt wat iets vof iemand doet of wat er gebeurt.
Voorbeeld: maak, gedaan, is, wandelde, bekijken, liep...........
Werkwoorden hebben verschillende vormen. Ze staan in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd.
Van een werkwoord kun je een ik-hij-wij-rijtje maken.
Voorbeeld: ik loop - hij loopt - wij lopen.

Slide 10 - Tekstslide

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over eenvoudige werkwoorden.

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ga nu oefenen
De opdrachten van 4.7 grammatica die je deze week gaat maken zijn:
  • kijk eerst naar het instructiefilmpje over het zelfstandig naamwoord bij        lesstof.
  • maak opdracht: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en test jezelf les 4.7
  • maak eventueel verrijk jezelf
  • een uur lezen in je boek voor de boekpresentatie.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?
  • Je kunt in de onlinesessie (dinsdagmorgen) of tijdens de                                      mentor/vragenuurtjes op woensdag en vrijdag
        vragen stellen. 
  • Je mag altijd mailen.

                                               Succes, je kunt het!

Slide 14 - Tekstslide