2 kader - spelling: meervouden + apostrof

2 kader - Spelling 
Meervoud van zelfstandige naamwoorden 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 kader - Spelling 
Meervoud van zelfstandige naamwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les:

  • kun je het meervoud van een zelfstandig naamwoord spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
1. Als een zelfstandig naamwoord eindigt op -ee, dan schrijf je -ën erachter.
  • slee - sleeën

2. Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een -z of en -v. 
  • roos - rozen (maar kous - kousen)
  • brief - brieven (maar paragraaf - paragrafen)


Slide 3 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
3. Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je -'s. Je schrijft ook -'s bij woorden die eindigen op y na een medeklinker. 
  • mama - mama's
  • puppy - puppy's

4. Van sommige woorden bestaat er alleen een enkelvoud of meervoud:
  • rijst
  • fruit
  • hersenen


Slide 4 - Tekstslide

Welke meervoudsvorm hoort bij het volgende woord: kassa?
A
kassas
B
kassa's
C
kassaas

Slide 5 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm hoort bij het volgende woord: zee?
A
zees
B
zeën
C
zeeën

Slide 6 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm hoort bij het volgende woord: bril?
A
brilen
B
brillen

Slide 7 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm hoort bij het volgende woord: cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag....
Je gaat nu opdr. 1+2 op blz. 175+176  maken.  Kijk voor de regels op blz. 175/176.

Slide 9 - Tekstslide

Apostrof:
  • Bij het meervoud van een zelfstandig naamwoord op -a, -i, -o, -u of -y. 
  • Bij het meervoud van letters en afkortingen.
  • Bij het verkleinwoord van letters, cijfers, afkortingen en woorden die eindigen op een -y (met een medeklinker ervoor.)

 
Voorbeeld
  • auto's, kiwi's, lolly's


  • k's, tv's

  • pony'tje, p'tje, dvd'tje . Maar: parapluutje, autootje. 

Slide 10 - Tekstslide

Apostrof

  • Bij de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden om uitspraakproblemen te voorkomen. Als het woord eindigt op een sisklank, schrijf je alleen een apostrof, geen extra -s. 

  • Bij achtervoegsels van afkortingen.

  • Bij woorden waarbij je letters weghaalt. 
Voorbeeld

  • opa's puzzel, Rens' lunch





  • EHBO'er, sms'en

  • 's middags ('s = des), jus d'orange (d'= de), 't regent ('t = het)

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag....
Je gaat nu opdr. 3 op blz. 177 maken. Kijk voor de regels in het gele stukje op blz. 176. 

Slide 12 - Tekstslide