Taalverzorging spellingsregels

Taalverzorging spellingsregels
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging spellingsregels

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Voorstellen
Huiswerk nakijken (check in duo's)
Huiswerk nakijken gezamenlijk
Spellingsquiz

Volgende week: inleveren boekverslag
20 juni (over twee weken): toets H3

Slide 2 - Tekstslide

Voorstellen
Janneke Buist

Slide 3 - Tekstslide

Check in duo's
Vergelijk je antwoorden met je klasgenoot.
Hetzelfde antwoord? Waarschijnlijk juist!
Verschillend antwoord? Ontdek wat het juiste antwoord is. 

Doe dit bij H3.4 Tussenletters (blz. 302 + 303)

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Taalverzorging
H. 3.4 m. opdr. 1 t/m 3 blz. 302 t/m 303
H. 3.5 m. opdr. 1 t/m 5 blz. 304 t/m 306
H. 3.6 m. opdr. 1 t/m 5 blz. 307 t/m 309

Slide 5 - Tekstslide

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep
C
koninginnen soep

Slide 6 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed?
A
reuzehandig
B
reuzenhandig
C
reuze handig

Slide 7 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed?
A
varkensvlees
B
varkenvlees
C
varken vlees

Slide 8 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed?
A
blindedarm
B
blindendarm
C
blinde darm

Slide 9 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
harde schijf
B
hardeschijf
C
harde-schrijf

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
lange termijn
B
lange-termijn
C
langetermijn

Slide 11 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
hondehok
B
hondenhok
C
honde hok

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de goede samenstelling?
beer ... goed
A
beregoed
B
berengoed
C
bere goed

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
operauitvoering
B
opera-uitvoering
C
opera uitvoering

Slide 14 - Quizvraag

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
zakenreis
B
zakereis
C
zaken reis

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Alinea + indeling
A
Alineaindeling
B
Alinea-indeling
C
Alinea indeling

Slide 16 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Diploma + uitreiking
A
diploma uitreiking
B
diploma-uitreiking
C
diplomauitreiking

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Thema + feest
A
thema feest
B
thema-feest
C
themafeest

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Amateur + bokser
A
Amateur bokser
B
Amateurbokser
C
Amateur-bokser

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Bedrijf + informatie
A
Bedrijfsinformatie
B
Bedrijfinformatie
C
Bedrijf informatie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Meisje + stem
A
Meisjesstem
B
Meisjestem
C
Meisjes stem

Slide 21 - Quizvraag

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Tuin + meubel + verkoper
A
Tuinmeubelverkoper
B
Tuinmeubel-verkoper
C
Tuin-meubelverkoper

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Ex + militair
A
ex-militair
B
ex militair
C
exmilitair

Slide 24 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Powerpoint + presentatie
A
Powerpoint-presentatie
B
Powerpointpresentatie
C
Powerpoint presentatie

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling?

Politie + auto
A
politie-auto
B
Polietieauto
C
Politie auto

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?

Tussenletters -e- of -en- bij samenstelling?
A
tarwebrood
B
tarwenbrood

Slide 27 - Quizvraag