Taalverzorging spellingsregels
1 / 23
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke samenstelling is correct geschreven?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep
C
koninginnen soep
Slide 2 - Quizvraag
Welke samenstelling is goed?
A
reuzehandig
B
reuzenhandig
C
reuze handig
Slide 3 - Quizvraag
Welke samenstelling is goed?
A
varkensvlees
B
varkenvlees
C
varken vlees
Slide 4 - Quizvraag
Welke samenstelling is goed?
A
blindedarm
B
blindendarm
C
blinde darm
Slide 5 - Quizvraag
Welke samenstelling is goed gespeld?
A
harde schijf
B
hardeschijf
C
harde-schrijf
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
A
lange termijn
B
lange-termijn
C
langetermijn
Slide 7 - Quizvraag
Welke samenstelling is goed gespeld?
A
hondehok
B
hondenhok
C
honde hok
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de goede samenstelling?
beer ... goed
beer ... goed
A
beregoed
B
berengoed
C
bere goed
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
A
operauitvoering
B
opera-uitvoering
C
opera uitvoering
Slide 10 - Quizvraag
Welke samenstelling is correct geschreven?
A
zakenreis
B
zakereis
C
zaken reis
Slide 11 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Alinea + indeling
Alinea + indeling
A
Alineaindeling
B
Alinea-indeling
C
Alinea indeling
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Diploma + uitreiking
Diploma + uitreiking
A
diploma uitreiking
B
diploma-uitreiking
C
diplomauitreiking
Slide 13 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Thema + feest
Thema + feest
A
thema feest
B
thema-feest
C
themafeest
Slide 14 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Amateur + bokser
Amateur + bokser
A
Amateur bokser
B
Amateurbokser
C
Amateur-bokser
Slide 15 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Bedrijf + informatie
Bedrijf + informatie
A
Bedrijfsinformatie
B
Bedrijfinformatie
C
Bedrijf informatie
Slide 16 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Meisje + stem
Meisje + stem
A
Meisjesstem
B
Meisjestem
C
Meisjes stem
Slide 17 - Quizvraag
Welke samenstelling is correct geschreven?
A
huilebalk
B
huilenbalk
Slide 18 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Tuin + meubel + verkoper
Tuin + meubel + verkoper
A
Tuinmeubelverkoper
B
Tuinmeubel-verkoper
C
Tuin-meubelverkoper
Slide 19 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Ex + militair
Ex + militair
A
ex-militair
B
ex militair
C
exmilitair
Slide 20 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Powerpoint + presentatie
Powerpoint + presentatie
A
Powerpoint-presentatie
B
Powerpointpresentatie
C
Powerpoint presentatie
Slide 21 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling?
Politie + auto
Politie + auto
A
politie-auto
B
Polietieauto
C
Politie auto
Slide 22 - Quizvraag
Wat is juist?
Tussenletters -e- of -en- bij samenstelling?
Tussenletters -e- of -en- bij samenstelling?
A
tarwebrood
B
tarwenbrood
