Hoofdletters en leestekens

Nieuw Nederlands
Hoofdstuk 1 Spelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nieuw Nederlands
Hoofdstuk 1 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
- uitleg over hoofdletters en leestekens
- samen oefenen
- zelf aan de slag met opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
Hoofdletters en leestekens zorgen ervoor dat een tekst beter te lezen is en leestekens voorkomen misverstanden.

Als je een leesteken vergeet, maak je een interpunctiefout.
Als je een hoofdletter vergeet (of verkeerd gebruikt, maak je een spelfout.

Slide 3 - Tekstslide

Mijn ochtend...
het is weer vrijdagochtend je sleurt jezelf uit bed want dat is wat je doet koffie klinkt als een goed idee maar natuurlijk is die op want waarom zou er iets makkelijk gaan en nu typ je maar wat zonder punten of komma's want wie heeft daar eigenlijk tijd voor niemand die even stopt om adem te halen of na te denken je gedachten razen gewoon door zonder einde of begin zoals alles in het leven misschien zijn hoofdletters en leestekens toch wel overrated want chaos is toch ook een soort orde ofzo

Slide 4 - Tekstslide

Het is weer vrijdag. Je sleurt jezelf uit bed, want dat is wat je doet. Koffie klinkt als een goed idee, maar natuurlijk is die op, want waarom zou er iets makkelijk gaan? En nu typ je maar wat, zonder punten of komma's, want wie heeft daar eigenlijk tijd voor? Niemand die even stopt om adem te halen of na te denken. Je gedachten razen gewoon door, zonder einde of begin, zoals alles in het leven. Misschien zijn hoofdletters en leestekens toch wel overrated, want chaos is toch ook een soort orde, ofzo?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 7 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

ik ga niet naar school want ik ben schoolziek

Slide 8 - Open vraag

Hoofdletters





Gebruik geen hoofdletters bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken. 
Aan het begin van een zin
Het is bijna weekend.
Bij namen
Ik ga naar een concert van Jeroen van den Boom. 
Bij woorden die zijn afgeleid van aardrijkskundige namen
Dat concert is in Noord-Brabant. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Punt, vraagteken, uitroepteken: 
  • aan het einde van een zin.

-> Ik ben mijn pen vergeten.
-> Heb je een pen voor mij?
-> Pas op voor die bal!


Slide 11 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens
  • Bij een citaat
                      ->  Mees riep: 'Kijk uit voor die fietser!'
                      -> 'We halen een hond uit het asiel', zei Imke.
                      -> 'Spelen we vandaag uit of thuis?' vroeg hij aan de
                            trainer.
  • Ook bij citeren van een zin gebruik je aanhalingstekens.
                       ->  'Mees riep (...) die fietser'

Slide 12 - Tekstslide

Maanden en dagen schrijf je met hoofdletter.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Terschelling
B
Rucphen
C
Bosheidestraat
D
Noorden

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord hoort met een hoofdletter?
A
januari
B
maandag
C
amsterdam
D
herfst

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf je maanden in je e-mail (bv bij plaats, datum) met een hoofdletter?
A
Ja altijd!
B
Nee nooit!

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerst
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk morgen:
Maak opdracht 1 t/m 5 van 
H1 Taalverzorging Spelling
blz. 30 en 31

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 3:

Slide 24 - Tekstslide