In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
13.1: Eigenschappen doorgeven (deel 2)
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Leerdoelen
Bibliotheek-tijd
Instructie met vragen
Verwerking
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Kruisingschema's maken van twee ouders en hiermee voorspellingen doen over de nakomelingen.
Slide 3 - Tekstslide
Bibliotheek-tijd
Lezen blz. 194
Bestudeer bron 5
timer
7:00
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de nakomelingen van twee ouders eruit zien.
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten.
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen.
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is.
Slide 6 - Quizvraag
Een ouderpaar (P-generatie) verwacht een kind (F1-generatie). Beide ouders kunnen tongrollen. Beide zijn voor die eigenschap heterozygoot. Hoe groot is de kans dat het kind genotype Aa=heterozygoot heeft?
A
75%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 7 - Quizvraag
Een ouderpaar (P-generatie) verwacht een kind (F1-generatie). Beide ouders kunnen tongrollen. Beide zijn voor die eigenschap heterozygoot. Hoe groot is de kans dat het kind kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 8 - Quizvraag
Bij cavia's komen genen voor die we aanduiden met R en r. De aanwezigheid van het gen R geeft vlekken op de vacht. Twee cavia's, Snuf en Snuitje, krijgen jongen. Deze jongen hebben de genotypen RR, Rr en rr. Wat zijn de genotypen van Snuf en Snuitje?
A
RR en Rr
B
RR en rr
C
Rr en Rr
D
Rr en rr
Slide 9 - Quizvraag
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen. Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 10 - Quizvraag
Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.
Hoeveel van deze kiemplanten zullen naar verwachting albino zijn?
A
0
B
150
C
300
D
600
Slide 11 - Quizvraag
Verwerken
Maak de opdrachten 10-16 van 13.1 uit je werkboek.
Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Kruisingschema's maken van twee ouders en hiermee voorspellingen doen over de nakomelingen.